Agendapunt 12.
Voorstelnr. 84/ 25.
□nderwerp: Stiens. 13 februari 1984.
Afschrijvingsbeleid (kwijt
schelding) m.b.t. de gemeen-
telijke belastingen.
Aan
de gemeenteraad
□oor de verslechterende economische omstandigheden ondervinden veel mensen
een aanzienlijke vermindering van hun inkomen. Oeze vermindering van het inkomen
komt vooral hard aan bij de laagste inkomensgroepen van onze samenleving, omdat de
ze inkomensgroepen reeds een groot deel van hun inkomen moeten besteden aan de
vaste woonlasten.
Nu, naast het dalen van het inkomen, ook nog deze vaste woonlasten fors blijven
stijgen, wordt de positie van deze groepen mensen steeds hachelijker.
Het is daarom dan ook geen wonder dat konsumentenorganisaties en dagbladen veel
aandacht besteden aan de benarde positie van deze groepen mensen.
Nu het er ook nog op lijkt dat het huidige kabinet niet onder de druk van de
argumenten van de genoemde instellingen haar beleid wenst te wijzigen, richten
deze hun aandacht meer en meer op de gemeenten, omdat deze overheidsinstellingen
nog mogelijkheden hebben deze groepen van minima te ontzien.
De eerste mogelijkheid daartoe is het voeren van een terughoudend beleid met betrekking
tôt de tarieven van de gemeentelijke belastingen.
Een dergelijk beleid wordt reeds meerdere jaren door deze gemeente gevoerd, hetgeen
o.a. blijkt uit de tarieven voor de onroerend goedbelastingen welke sedert 1 januari
1981 niet meer werden verhoogd.
Een tweede mogelijkheid is het opnemen van vrijstellingsbepalingen in de verordeningen
en/of het doorvoeren van tarieven naar het draagkrachtbeginsel
Echter, met betrekking tôt deze mogelijkheid moet volgens een circulaire van het
V.N.G. van 27 december 1983 zeer voorzichtig worden omgesprongenomdat zeer snel
in strijd met de wet wordt gehandeld.
Dit is ook de reden waarop wij op dit terrein geen aktie willen ondernemen.
□e derde mogelijkheid is het voeren van een afschrijvingsbeleid Ckwijtschelding)
waarop wij in dit voorstel de nadruk willen gaan leggen.
Artikel 295 van de gemeentewet bepaalt, dat bij de inning van gemeentelijke belas
tingen artikel 17 van de Invorderingswet 1845 van overeenkomstige toepassing is.
Dit artikel, dat is geschreven voor de rijksbelastingenbepaalt, dat de belasting door
of vanwege de minister van financiën geheel of gedeeltelijk kan worden afgeschreven
indien de belastingschuldige niet in staat is anders dan met buitengewoon bezwaar
de belasting of de voile belasting te betalen.
Voor de gemeentelijke belastingen en rechten komt die bevoegdheid toe aan de
gemeenteraad, doch deze kan haar delegeren aan het kollege van burgemeester en
wethouders. Voor een vlotte afwerking van de naar verwachting vele verzoeken om
afschrijving is het noodzakelijk een dergelijke delegatiebepaling in de verordeningen
op te nemen.
Dit laatste geldt echter niet voor de onroerend-goedbelastingen (o.g.b.), omdat
de invordering van deze belastingen door de rijksbelastingdienst geschiedt.
□ver de kwijtschelding van o.g.b. beslist, hoewel dit een gemeentelijke belasting
is, de direkteur van rijksbelastingen
Voor ons kollege zal het naar wij verwachten voornamelijk gaan om kwijtschelding
van de afvalstoffenheffing, de rioolrechten en de hondenbelasting