- 2 -
Voorts bestaat bij het Landbouwschap bezwaar tegen de omvang
en de strekking van de kern-randzoneDeze wordt te royaal
geacht aangezien de vestiging van bijzondere agrarische be-
drijven wordt uitgesloten, terwijl in het kader van de Hinder-
wet wel mogelijkheden zouden zijn. Het Landbouwschap stelt
voor de zone te beperken tôt een breedte van hooguit een paar
honderd meter.
In de toelichting is aan de relatie ruimtelijke ordeningsbeleid
en het milieuhygiënisch beleid de nodige aandacht geschonken
(pag. 15 e.v.)
Ook de begrenzing van de zone is in het kader van het overleg
reeds uitvoerig belicht (pag. 29)Ons advies is daarom ook op
dit onderdeel het bezwaar niet gegrond te verklaren.
Oppervlaktenormen
Het Landbouwschap merkt op dat in de voorschriften minimale opper-
vlakten worden aangehouden voor de toelaatbaarheid van agrarische
bedrijfswoningen en andere bedrijfsgebouwen
Volgens Kroonjurisprudentie zijn, aldus het Landbouwschap, derge-
lijke normen niet meer toegestaan, ook met andere gegevens moet
rekening worden gehouden.
De oppervlaktemaat is alleen voorgeschreven met betrekking tôt
bedrijfswoningen en niet voor andere bedrijfsgebouwen
Op pag. 33 is eveneens op de door het Landbouwschap bedoelde
Kroonjurisprudentie ingegaan. Voorgesteld is op pag. 33 de opper
vlaktemaat voor de eerste bedrijfswoning te schrappen aangezien
bij het toekennen van een bouwperceel wordt uitgegaan van een
reëel agrarisch bedrijf.
De voorschriften zijn echter abusievelijk nog niet overeenkomstig
het voorstel aangepast. Dit dient ambtshalve nog plaats te vinden.
Daar voor het toekennen van een tweede bedrijfswoning reeds de
nodige waarborgen zijn gesteld, stellen wij u voor de oppervlakte
maat ook voor een tweede bedrijfwoning te laten vervallen.
Het bezwaarschrift van het Landbouwschap ware op dit onderdeel
ongegrond te verklaren.
Nadere eisen.
Volgens het Landbouwschap bestaat geen noodzaak nadere eisen te
stellen aan de afmetingen van agrarische bedrijfdgebouwen aange
zien de voorschriften als voldoende objektieve regels terzake
stellen.
Eén en ander is niet in de toelichting gemotiveerd, aldus het
Landbouwschap
Hetzelfde bezwaar geldt ten aanzien van de nadere eisen van de
dakhelling. Indien de bevoegdheid wordt begrensd in die zin dat
een dakhelling van tenminste 15° kan worden geëist, kan het Land
bouwschap ermee instemmen.
Dat één en ander niet onderbouwd zou zijn is niet korrektOp pag.
33 wordt uiteengezet dat de nadere eisen gelijkluidend zijn aan
de nadere eisen voorkomende in het door Gedeputeerde Staten gedeel-
telijk goedgekeurde bestemmingsplan.
- 3