Antwoord B. en W. Het Règlement Verkeersregels en Verkeerstekens opent de mogelijkheid tôt o.a. het treffen van maatregelen t.a.v. het stilstaan en parkeren met motorvoertui- gen. Deze maatregelen moeten in het belang zijn van de verkeersveiligheid. Zij dienen gevaar en onnodige hinder in het verkeer te voorkomen. De bereidheid tôt naleving van een dergelijke maatregel zal groter zijn naarma- te de gevaarlijke situatie c.q. de onnodige hinder ook als zodanig door het me rendeel van de weggebruikers wordt ervaren. De wens om in de Skoallestrjitte te Hijum een parkeerverbod in stellen is inge- geven vanuit een situatie waarin uitsluitend een aantal bewoners uit die straat overlast en ergernis ondervindt van geparkeerde auto's bij bepaalde evenementen. Met de verkeersveiligheid heeft dit dus weinig te maken. Men kan van mening verschillen over de vraag of het toepassen van een maatregel in een dergelijk geval zich verdraagt met de bedoeling van het eerder aangehaal- de Règlement. Uit informatie van de politie is ons gebleken, dat in 1985 geen bekeuringen zijn gegeven voor het gebruik van het fietspad langs de Dokkumer Ee door brommers of voor het parkeren van auto's in de bermen van de Skeltedyk. De overtredingen zijn in het eerste geval moeilijk op heterdaad te konstateren, tenzij men langdurig gaat posten, waarvoor de tijd ten enenmale ontbreekt. Wel wordt regelmatig gesurveilleerd. In het tweede geval is er sprake van overtreding van vaak zeer tijdelijke aard. Eerdere verbaliseringen door de politie hebben niet geleid tôt veroordeling van betrokkene. Bovendien heeft de afhandeling maanden geduurd. E.e.a. geeft de po litie weinig moed telkenmale opnieuw uitvoerige rapporten op te stellen. Vraag 4 fraktie Partij van de Arbeid Is het kollege bereid de alternatieven m.b.t. huisvesting buitendienst gemeente- werken in de Raad te bespreken alvorens wordt overgegaan tôt een uitwerking van (ée'n van) de alternatieven? In die vergadering zouden ook de randvoorwaarden dienen te worden vastgesteld. Antwoord B. en W. In mei 1985 heeft de dgw ons een voorstel gedaan tôt verplaatsing van de werk- plaatsen en opslagterreinen naar het industrieterrein. De oude gebouwen en de terreinen zouden in dit voorstel worden afgestoten. De re- den tôt deze ingreep had het volgende doel: - de oude gebouwen zijn gelet op de inwendige afmeting minder geschikt voor het stallen van het materieel, dit betreft dan vooral de diepte; - in de winterperiode is er te weinig ruimte om het personeel zinnig aan het werk te zetten; - voor de gladheidsbestrijding is het noodzakelijk dat er een betere opslagruimte 4

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 1986 | | pagina 53