raden of een andere oplossing mogelijk is. In dit verband is bij ons de vraag gerezen hoe verder dient te worden gehandeld met de bestemmingsplannen voor de diverse dorpen, welke meer dan tien jaar gele- den zijn vastgesteld en goedgekeurd. Er zijn in die tien jaar vrijwel overal een aantal ontwikkelingen geweest - b.v. dorpsvernieuwingen - welke ter wille van de rechtszekerheid in een nieuw of gewijzigd plan zouden moeten worden vastgelegd. Het opnieuw vaststellen van deze plannen zal, uitgaande van de offerte welke wij voor het verstrekken van een aantal gegevens voor het opstellen van een struktuurschets van ons stedebouwkundig buro hebben ontvangen, aanzienlijke be— dragen vergen. Er zal binnen afzienbare tijd een afweging plaats moeten vinden tussen het in dit opzicht te voeren beleid op het gebied van de ruimtelijke ordening en de daaruit voortvloeiende kosten. Het ligt in ons voornemen dit probleem in een notitie vast te leggen en deze in de loop van dit jaar voor te leggen aan de Kommissie Algemene Zaken. Vraag 14 fraktie Partij v.d. Arbeid Overweegt het kollege ook de hondenbelasting af te schaffen? Antwoord van B. en W. De afschaffing van de hondenbelasting is tôt nu toe bij ons kollege niet in over- weging geweest. Het is ons echter bekend, dat de laatste tijd in toenemende mate wordt getwij- feld aan het bestaansrecht van de hondenbelasting. De overweging daarbij is, dat het nut en de redelijkheid van deze bijzondere vorm van belastingheffing niet meer wordt gezien in de huidige tijdsomstandigheden. Zo voldoet deze belasting niet meer aan haar oorspronkelijke doelstelling van beperking van het aantal honden i.v.m. de openbare veiligheid en gezondheid. In de loop van de jaren is de hondenbelasting meer en meer een fiscaal instrument geworden en de belasting moet dan ook vooral worden gezien als een bron van ge- meentelijke inkomsten. Aan deze inkomstenbron kleven echter enkele niet onbe— langrijke bezwaren. Zo is daar in de eerste plaats de contrôle op het hondenbestand. Deze contrôle zal nooit volledig (kunnen) zijn, zodat het zal blijven voorkomen dat de ene burger wel de belasting betaalt, terwijl zijn buurman, ook houder van een hond, aan de belastingheffing ontglipt. Verder is de hoogte van de perceptiekosten een groot bezwaarDeze kosten zijn zo hoog omdat er veel mutaties in het hondenbestand voorkomen, en natuurlijk ook door de eerdergenoemde moeizame kontrole. Geschat wordt dat plm. 20% van de opbrengst van de belasting uitgegeven moet worden aan perceptiekosten. Omdat de hondenbelasting thans in eerste instantie als inkomstenbron van de ge- meente moet worden gezien, is de vraag of dat gezien de hoge perceptiekosten nog wel reëel is. Immers er zijn wel andere gemeentelijke belastingen die op een betere en een meer rendabele wijze kunnen dienen als inkomstenbron. Wij zijn van mening, dat de groeiende rechtsongelijkheid tussen belastingplichti- 14

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 1986 | | pagina 64