- 2 -
□at het aantal lokalen voor het openbaar kleuteronderwijs over 1984 moet
worden gesteld op 12,5 en het aantal kleuters over gemeld jaar op 164 2/3
dat de bedragen, die van rijkswege voor 1984 per lokaal en per kleuter
beschikbaar zijn gesteld, respektievelijk 96,10 en 4.494,— bedragen;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 17 februari 1986
b e s 1 u i t:
a. het bedrag, dat de gemeente in het jaar 1984 terzake van de in artikel
38, onder Çk en der Kleuteronderwijswet bedoelde kosten ten behoeve
van de openbare kleuterscholen werkelijk heeft uitgegeven, voorlopig
vast te stellen op 93.288,40;
b. het bedrag, dat overeenkomstig het krachtens artikel 43, eerste lid dier
wet per lokaal bepaalde bedrag, in verband met het aantal lokalen van
die scholen, voor dat kalenderjaar daarvoor van rijkswege beschikbaar is
gesteld, voorlopig vast te stellen op 59.171,-- (12,5 x 4.494,--);
c. het verschil tussen de onder aj_ en b_^_ vermelde bedragen te bepalen op
93.288,40 - 59.171,-- 34.117,40, zijnde laatstvermeld bedrag
méér uitgegeven dan van rijkswege beschikbaar was gesteld, is f 2.729,40
per lokaal;
d. het bedrag, dat de gemeente in het jaar 1984 terzake van de in artikel
38, onder t/m dier wet bedoelde kosten ten behoeve van de openbare
kleuterscholen heeft uitgegeven voorlopig vast te stellen op 16.323,74;
e. het bedrag, dat overeenkomstig het krachtens artikel 44, 1e lid dier wet
per leerling bepaalde bedrag in verband met het aantal kleuters van die
scholen voor dat kalenderjaar, daarvoor van rijkswege beschikbaar is ge
steld, voorlopig vast te stellen op 164 2/a x 96,10 15.824,46;
fhet verschil tussen de onder den e. vermelde bedragen te bepalen op
16.323,74 - 15.824,46 499,28, zijnde laatstvermeld bedrag méér
uitgegeven dan van rijkswege beschikbaar was gesteld, is f 3,03 per
kleuter.
Aldus vastgesteld
27 februari 1986
de secretaris.
(J,
Kooi)
de voorzitl2er
(H. Boschma)
door de raad