tikel 10 van het Besluit van 3 juli 1986 tôt uitvoerinç van
artikel 100, derde lia, van de Gemeentewet, houdende regels
betreffende andere financiele voorzieningen die verband houden
met de vervulling van het wethoudersambt
Voor wethouders in klasse 1 is het minimum waarover bijdrage
wordt berekend 80/20 x de wedde (inclusief vakantietoeslag)
voor wethouders in klasse 2 80/30 x de wedde (inclusief vakan
tietoeslag) etc."
artikel 10, tweede lid, onder d.e. en fde wachtgeld- en
uitkeringgenietende deelnemers.
Deze bepalingen gelden zowel voor de wachtgeld- of uitkering
genietende deelnemer uit een volledige betrekking als uit een
deeltijdbetrekking.
Een aparté bepaling voor deeltijders is immers niet meer nodig
nu ambtelijk inkomen is gedefinieerd als ambtelijk inkomen uit
een volledige betrekking.
Voorts is aansluiting gezocht bij de gewijzigde omschrijving
van de A.b.p.-wet. Niet meer wordt gesproken van "het bedrag
waarnaar het wachtgeld wordt berekend" maar van "ambtelijk in
komen in de betrekking, waaruit de deelnemer met recht op
wachtgeld is ontslagen". Een wijziging in financiele zin zal
dit in het algemeen niet zijn.
artikel 10, tweede lid, onder g. t/m i.: de gepensioneerde
deelnemers
De huidige bepaling welke voor de groep invaliditeitspensioen-
genietende deelnemers geldt, duidt als heffingsgrondslag aan
het pensioen met een minimum van 70% van de voor de berekening
van het pensioen geldende middelsom.
Na doorvoering van de wijzigingen in de A.b.p.-wet is een be
rekening conform de huidige bepaling niet meer mogelijk, al-
thans indien men geen grote verschillen in de hoogte van de
bijdrage wil laten ontstaan tussen degenen met een invalidi-
teitspensioenvastgesteld voor 1 januari 1986 en die met een
invalididiteitspensioenvastgesteld met ingang van 1986.
Als gevolg van de wijziging treedt er verschil in middelsommen
op, waardoor men niet meer kan werken met een algemeen minimum
van 70%.
Er ontstaan drie categorieen:
De huidige invaliditeitsgepensioneerden met een pensioen op
basis van een aangepaste middelsom (A.M.S.) waarin niet is
verwerkt de 10% van 1 juni 19 85.
Zij ontvangen in plaats van de voormalige premievergoeding een
toeslag ten bedrage van 15% van het oorspronkelijke invalidi-
teitspensioen, die vervolgens deel uitmaakt van het invalidi-
teitspensioen (artikel F9a van de A.b.p.-wet).
De nieuwe invaliditeitspensioengenietenden zullen een pensioen
ontvangen:
a. op basis van een A.M.S. waarin 10% van 1 juni 1985 is ver
werkt, indien zij een aanvulling genieten als bedoeld in
artikel F9 van de A.b.p.-wet, verhoogd met 4,5% van het
aangevulde invaliditeitspensioen;
b. indien zij geen aanvulling genieten, is er sprake van twee
A.M.S.-en, een met betrekking tôt de tijd voor 1 januari
1986, een met betrekking tôt de tijd vanaf 1 januari 1986;
er worden twee berekeningen gemaakt waarvan de uitkomsten
worden verhoogd met respectievelijk 15% (tijdvak voor 1