2. De rekening gaat vergezeld van een verslag van het onderzoek naar de
deugdelijkheid van de rekening, ingesteld door artikel 18 aangewezen
deskundige
3. De commissie stelt uiterlijk 1 juli de rekening voorlopig vast en zendt
deze in bij Gedeputeerde Staten; een afschrift van de rekening wordt
mede gezonden aan de raden van de deelnemende gemeenten.
In de rekening wordt de door de deelnemende gemeenten over het
desbetreffende jaar werkelijk verschuldigde bijdrage opgenomen.
4. De commissie informeert de deelnemende gemeenten omtrent de vaststelling
van de rekening.
Artikel 21
1. Ten laste van de reinigingsdienst komen:
a. de jaarwedden en toelagen van het personeel;
b. de sociale lasten;
c. de kosten aan de centrale gemeente verschuldigd als bedoeld in de
artikelen 15, 16 en 18 van deze regeling;
d. aile overige kosten.
2. Ten bate van de reinigingsdienst komen:
a. de bijdragen van de deelnemende gemeenten voor het gebruik van het
personeel en materieel van de dienst, bedoeld in artikel 24 van deze
regeling;
b. de op de bezoldiging van het personeel verhaalde sociale lasten;
c. aile andere inkomsten.
Artikel 22
1. Voor aile door de commissie nodig geoordeelde, ten behoeve van de reini
gingsdienst te doene uitgaven, worden door de centrale gemeente gelden
voorgeschoten
2. Over de door de centrale gemeente ten behoeve van de reinigingsdienst
verstrekte gelden, wordt rente, berekend tôt een percentage
overeenkomende met het voor de centrale gemeente geldend rekening
couranttarief van de N.V. Bank voor Nederlandsche Gemeenten, in rekening
gebracht.
Artikel 23
1De verdeling der lasten over de deelnemende gemeenten wordt door de
commissie vastgesteld naar rato van het aantal inwoners van de
deelnemende gemeenten naar de stand op 1 januari van elk jaar waarover
het boekjaar zich uitstrekt.
2. Aan de verplichting tôt betaling van het aandeel in de lasten van de
reinigingsdienst of een voorschot daarop, wordt door de deelnemende
gemeenten binnen een maand nadat de commissie daartoe heeft besloten,
voldaan
Artikel 24
1De deelnemende gemeenten kunnen over het materieel en bedienend perso
neel van de reinigingsdienst beschikken op de dagen en uren dat dit
materieel en personeel niet reeds blijkens een door de commissie vastge
steld rooster aan één der deelnemende gemeenten is toegewezen.
5