- 2 -
Dit in verband met het feit dat uit onderzoek is gebleken dat de rijks-
rente, dat is de gemiddelde rente over een aantal langlopende rijksle-
ningen, gemiddeld 0,5% lager kan liggen dan de dan geldende kapitaalmarkt—
rente
Voorts wordt op basis van deze gegevens de nieuwe situatie doorgerekend
en wordt voor de resterende tijd in de eerste tienjaarlijkse période op
basis van een lening fixe in de financieringsbehoefte voorzien; na deze
période wordt de financiering geregeld middels een annuitaire lening.
Het verschil op kasbasis wordt dan kontant gemaakt en gesaldeerd. Dit
resultaat dient dan positief te zijn.
Uit door de Woningstichting in konkrete gevallen te leveren rekenvoorbeel-
den zal t.z.t. moeten worden afgeleid of een dergelijke operatie voor die
stichting voordelen heeft.
Alvorens deze konkrete gevallen te leveren vraagt de Woningstichting of
wij als gemeente in principe akkoord kunnen gaan met deze materie,
m.a.w. vindt de gemeente het ook in het gemeentelijk belang dat klimle-
ningen worden omgezet.
Volgens ons is dit wel het geval.
Immers naast het positieve resultaat voor de Woningstichting bestaat er
thans ook door het relatief grote renteverschil tussen de klimleningen
en het te verwachten rentepercentage de mogelijkheid de klimleningskon-
struktie te doorbreken.
Naar onze mening wordt door de beperking van de schuld en het op kortere
termijn komen tôt aflossing op de schuld en door de per saldo lagere ka-
kitaallasten een situatie voor de gemeente gekreëerd die het risico van
de gemeente, als eerste garant in de volkshuisvesting beter beheersbaar
maakt. In totaliteit blijft het volume ook beperkter, alleen al door het
feit dat de schuld niet jaarlijks toeneemt.
Echter bij deze konstruktie, net zoals bij de herfinanciering van de
annuitaire leningen, heeft het rijk bij voorbaat al gezegd, dat de rijks-
garantie vervalt. Welke konsekwenties heeft dit? Naar onze mening zijn
de konsekwenties zeer beperkt. De rijksgarantie is nogal een vreemde
konstruktie. Als de gemeente garant staat voor leningen, dan dient zij
onmiddellijk aan haar verplichtingen te voldoen zodra de geldnemer in de
problemen komt. Bij de garantie, in de sociale woningbouw, van het rijk
loopt dit echter geheel anders.
Hoe is de situatie feitelijk. De gemeente verkrijgt van de rijksoverheid
leningen in de vorm van zogenaamde rijksvoorschotten. Op haar beurt ver-
strekt de gemeente deze voorschotten weer door aan de woningbouwstichting.
Het rijk heeft dus geen rechtstreekse relatie met de woningstichting v.w.b.
de financiering. De rijksgarantie gaat dan ook alleen op als de gemeente
in financiële problemen zou komen, als een Woningstichting niet aan haar
verplichtingen kan voldoen. Voordat dat het geval zal zijn, zijn we als
gemeente wellicht al "artikel 12" gemeente.
De rijksgarantie is eigenlijk een laatste redmiddel, waar heel veel zaken
als sanering van de Woningstichting, overdracht aan andere woningbouwver-
enigingen of zelfs verkoop aan vooraf zijn gegaan.
Wij zijn dan ook van mening dat het zowel in het belang van de Woningstich
ting als de gemeente is zo mogelijk tôt herfinanciering van klimgeldleningen
moet worden overgegaan en dat het wegvallen van de "rijksgarantie" geen re-
den kan en mag zijn om hieraan niet mee te werken.
- 3 -