Ruim 6 hectare hiervan bestaat uit restanten of trace1 s
van dijken (vaak smalle percelen)Het eventueel middels sloot
demping oplossen van deze knelpunten is onmogelijk gebleken.
De karakteristieke elementen zouden dan volledig verdwijnen, het-
geen niet m overeenstemming is met de doelstellingen van eerder-
genoemde plannen.
Voor circa 2 hectare kruinige percelen is het landschappelijk
aanvaardbaar om via slootdemping van insteek tôt insteek land-
bouwkundige knelpunten weg te nemen. Gebleken is verder dat
voor circa 4 hectare knelgebied door plaatsgevonden aanpassingen
mfer van knelgebied kan worden gesproken. Van de resterende
10 hectare wordt op basis van de huidige inzichten verwacht dat
deze in het kader van het plan van toedeling bevredigend zullen
kunnen worden opgelost.
Tôt zover de bevindingen van de werkgroep. Zij ademen de geest
van de regeling m het bestemmingsplan ten aanzien van de agra-
rische gebieden van landschappelijke en kultuurhistorische waar-
de. Zo zal een aanlegvergunning voor een aantal met name genoemde
werken en werkzaamheden niet worden verleend indien hierdoor aan
de landschappelijke en kultuurhistorische waarde van deze gebie-
den m ernstige mate afbreuk wordt of zal worden gedaan.
Het bezwaarschrift dat het landbouwschap tegen het vastgestelde
bestemmingsplan heeft ingediend bij gedeputeerde staten raakt als
zodamg de doelstelling om deze gebieden te beschermen niet. Met
andere woorden, gelijkgestemdheid op dit terrein is zeker aanwe-
zig. Op zich is dit ook begrijpelijk omdat in het kader van de
ruilverkavelingsprocedure daarover ook overeenstemming is bereikt
o/f daarom dan ook opmerkelijk dat de bezwaren tegen het con-
cept-beheersplan veeleer geuit hadden kunnen worden binnen de be-
stemmingsplan-procedureNu in wezen tegen de doelstelling om de
ze gebieden te beschermen geen bezwaren bestaan lijkt de konklu-
sie gerechtvaardigd dat de tegen het concept-beheersplan geuitte
bezwaren uitsluitend de mate van financiele tegemoetkoming be-
treffen die het njk m het vooruitzicht stelt bij de beperkte
mogelijkheden de relatienota gebieden te exploiteren
Wel sneed het bezwaar hout dat het landbouwschap had tegen het
opnemen van de weigeringsgrond genoemd onder U. van artikel 18
van het aanlegvergunningenstelselalthans naar het oordeel van
gedeputeerde staten. Zij achtten dit, tezamen met lid T, een
ubbel toetsmgskriterium. In verband daarmee werd aan lid U de
goedkeuring onthouden.
Wij zijn van mening dat hiermee de opzet van de regeling niet on-
°P ZiGh iS het ^ammer dat de bedoeling
van dit artikellid teweten, een nadere precisering te geven ten
ehoeve van de duidelijkheid in de achtergronden en doelstelling
van deze regeling, niet wordt gedeeld door gedeputeerde staten
De verder tegen deze regeling door het landbouwschap aangevoerde
bezwaren bi] gedeputeerde staten zijn ongegrond verklaard.
13 hun beslissing omtrent de goedkeuring spreken gedeputeerde
Srotendeels met het plan te kunnen instemmen. Slechts
enkele planonderdelen geven hen aanleiding tôt nader kommentaar.
2