- 3 -
Wethouder van Rijn zegt dat een gerichte voorlichting op zijn plaats
is en dat er binnen de kontrôle binnen de HUP een follow up krijgt
en dat er regelmatig intensieve steekproeven gedaan zullen worden.
Over een regeling met betrekking tôt fosfaten zegt hij te vinden dat
dit primair een rijksaangelegenheid is.
Naar aanleiding van een opmerking van mevrouw Glas zegt wethouder
van Rijn dat de kontrôle uiteraard in overleg met de waterbeheerder
zal worden uitgevoerd.
Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel van
burgemeester en wethouders besloten.
10Voorstel tôt het vaststellen van een nieuwe vergoedingsregeling
voor de vrijwillige brandweer Leeuwarderadeel.
87/118 1385 m.
Door de heren Ketellapper, Boersma, Faber en Eisenga en de voor-
zitter wordt over dit punt het woord gevoerd.
De heer Ketellapper wijst op de naar zijns inziens tegenstrijdige
financiële informatie in de stukken.
De heer Boersma vraagt daar ook naar. Tevens spreekt hij zijn bij-
zondere waardering uit over de inzet van de brandweer.
De heer Faber zegt zich te ergeren aan de grote verschillen in be-
loning m.n. ook in de vergoedingen bij daadwerkelijke brandbe-
strijding. Hij zegt dat zijn frakties slechts met grote moeite daar-
mee akkoord kan gaan.
De heer Eisenga vraagt naar de afwijkingen vergeleken met het VNG-
model. Zijns inziens snijden de daarover aangevoerde argumenten geen
hout en zegt daarover opheldering te willen. Het grootste deel van
zijn fraktie is vooralsnog voorstander van het VNG-model. Ook hij
zegt de verschillen in vergoeding bij de daadwerkelijke brandbestrij-
ding onverantwoord groot te vinden. Hij pleit voor een uitvoerige
uitleg van het een en ander, zo ook mist de uitleg van de brandweer-
kommandant; desnoods dient het voorstel aangehouden te worden en kan
overleg hierover in de kommissie Algemene Zaken volgen.
De voorzitter wijst erop dat een en ander wel meer kost maar dat de
berekeningsmethode wél eenvoudiger geworden is.
Voor wat betreft de verschillen in vergoeding wijst hij erop dat dit
een algemeen voorkomend systeem is binnen allerhande beloningsrege-
lingen.
De heer Eisenga blijft van mening dat er onverklaarde afwijkingen in
de voorgestelde regeling ten opzichte van het VNG-model zitten. Hij
pleit ervoor dit in de kommissie Algemene Zaken te bespreken.
De voorzitter schorst de vergadering.
Na heropening van de vergadering wordt hoofdelijk over het voorstel
gestemd, terwijl de heer Eisenga bij het uitbrengen een stemverkla-
ring aflegt. Deze komt erop neer dat het grootste deel van zijn frak
tie niet wil afwijken van het VNG-model, dat zij daarmee niet willen
suggereren dat de mensen teveel zullen krijgen en dat zij de ver
schillen niet rechtvaardig vinden.
- 4 -