- 2 -
4. Zowel bij een schriftelijke als een mondelinge aanvraag ondertekent
degene die de aanvraag indient het aanvraagformulier.
5. De afdeling tekent de datum van ontvangst op het aanvraagformulier
aan.
6. Indien een derde de aanvraag indient, dient de instemming van de
aanvrager te blijken of redelijkerwijs aannemelijk te zijn.
7. De afdeling verstrekt een bewijs van ontvangst aan de degene die de
aanvraag indient. Op dit bewijs van ontvangst wordt de datum van in-
diening van de aanvraag aangetekend.
8. De afdeling stelt de aanvrager, of degene die de aanvraag namens de-
ze indient, in de gelegenheid de aanvraag toe te lichten.
Artikel 3.
Onderzoek
1. De afdeling wint inlichtingen in betreffende de burgelijke staat van
de aanvrager en, indien deze in gezinsverband leeft, ook over de sa-
menstelling van de gezamenlijke huishouding.
2. De afdeling stelt een onderzoek in naar het inkomen van de aanvrager.
3. Zo de behandeling van de aanvraag dit op grond van de wet noodzakelijk
maakt, wint de afdeling ook andere dan de onder 1 bedoelde inlichtin
gen in en wordt ook een ander dan het onder 2 bedoelde onderzoek inge-
steld
Artikel 4.
Medewerking van de aanvrager aan het onderzoek.
1. De aanvrager en degene die de aanvraag namens deze indient, zijn ver-
plicht aan de afdeling de inlichtingen te verstrekken, die voor de be
handeling van de aanvraag nodig worden geacht.
2. Indien de aanvrager zulks niet zelf doet, stelt de afdeling deze ver-
kregen inlichtingen op een inlichtingenformulierwaarvan het model door
burgemeester en wethouders wordt vastgesteld.
3. Het inlichtingenformulier wordt - na de invulling - zo mogelijk onderte-
kend door degene die de inlichtingen verstrekt.
4. De aanvrager en degene die de aanvraag namens deze indient, zijn ver-
plicht ook overigens medewerking te verlenen aan het verkrijgen van de
op grond van artikel 3 nodig geachte inlichtingen en aan een op grond van
dat artikel nodig geacht onderzoek.