D. KUNST EN KULTUUR Met het verdwijnen van de Kulturele Raad in 1980/1981 is ook een stuk gemeentelijk kunst- en kultuurbeleid verdwenen. Dit is de konklusie die mag worden getrokken uit het gemeentelijk kunst- en kultuurbeleid van de laatste jaren. In z'n algemeenheid kan worden gesteld dat er vanuit de gemeente sinds 1980/1981 weinig of niets aan "kunst" en "kultuur" is/wordt gedaan. De Beleidskommissie Welzijnszaken, in wezen de opvolgster van de Kulturele Raad, heeft zich nooit met deze materie beziggehouden. De taken/werkzaamheden van deze kommissie hebben zich sinds haar instelling in 1979 konform de Verordening, regelende de samenstelling, werkwijze, taak en bevoegdheden van de Beleidskommissie Welzijnszaken vrijwel beperkt tôt beleidsmatige zaken. Ook de in 1981 ingestelde "Gemeentelijke Advieskommissie Percentageregeling" heeft zich nooit met kunst en kultuur beziggehouden. De taken/werkzaamheden van deze kommissie omvatten alleen de gemeentelijke percentageregeling. Het uitvoerend gemeentelijk kunst- en kultuurbeleid is hierdoor op de achtergrond geraakt. Het voorgaande tegen elkaar afwegend mag worden gesteld dat er voldoende argumenten zijn om het huidige gemeentelijke kunst- en kultuurbeleid eens aan een kritische beschouwing te onderwerpen en gedachten/ideëen aan te dragen voor een meer - ook uitvoerend gestruktureerd gemeentelijke kunst- en kultuurbeleid. Een beleid dat weer aansluit bij het kunst- en kultuurbeleid van de voormalige Kulturele Raad. Zoals hiervoor reeds werd gesteld zijn er duidelijke signalen die wijzen op een hiaat in het huidige gemeentelijk beleid; het ontbreken van een duidelijk (gestruktureerd) gemeentelijk kunst- en kultuurbeleid. De vraag die hierbij dan echter direkt naar voren komt is "in welke vorm en tôt hoever?". Zoals uit de gedachten van zowel de Beleidskommissie Welzijnszaken als de Gemeentelijke Advieskommissie Percentagekommissie kan worden gedestilleerd zijn voor de konkrete invulling van een gemeentelijk kunst- en kultuurbeleid voldoende mogelijkheden aanwezig. De mogelijkheden in deze variëren van een zeer eenvoudig beleid (enkele grondbeginselen) tôt een zeer uitgebreide kunst- en kultuurnota waarin het gehele kunst- en kultuurgebeuren aan de orde wordt gesteld. De keuze in deze zal een financiele keuze zijn. Rekening houdend met de grootte van de gemeente Leeuwarderadeel zou ten aanzien van het voornoemde ook aan een alternatief in de vorm van een "tussenbeleid" kunnen worden gedacht. Een gemeentelijk kunst- en kultuurbeleid zal, onafhankelijk van de 25

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 1987 | | pagina 67