5Indien de raden van de deelnemende gemeenten omtrent de ontwerp- begroting aan het dagelijks bestuur binnen de in het derde lid genoemde termijn van hun gevoelen hebben doen blijken, voegt dit bestuur de ontvangen commentaren waarin dit gevoelen is vervat bij de ontwerp-begroting. 6. Na vaststelling van de begroting als bedoeld in het eerste lid, zendt het dagelijks bestuur de begroting aan: a. de raden van de deelnemende gemeenten, indien door de Regioraad van de ontwerp-begroting is afgeweken; b. indien het onder a. gestelde zich niet voordoet, de raden van de deelnemende gemeenten, die gebruik hebben gemaakt van lid 5 van dit artikel, opdat deze ter zake desgewenst gedeputeerde staten van hun gevoelen kunnen doen blijken; c. gedeputeerde staten ter goedkeuring. 7. Van de beslissing van gedeputeerde staten als bedoeld in het zesde lid, sub c, doet het dagelijks bestuur mededeling aan de besturen der deelnemende gemeenten. par. 2 Begrotinqswiiziqinqen flrti,kel 59. 1. Het bepaalde in artikel 59, eerste, derde en vierde lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen is niet van toepassing op de volgende wijzigingen: 1. begrotingswijzigingen, die verband houden met aanpassing van de ramingen in verband met loon- en prijsstijgingen; 2. begrotingswijzigingen, die betrekking hebben op overboeking van kredieten van een object naar een of meer andere objecten, dan wel nieuwe objecten; 3. begrotingswijzigingen, betrekking hebbende op nieuwe investeringen c.q. lasten daarvan, voor zover de post "onvoorzien" daartoe nog de ruimte biedt; -20-

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 1988 | | pagina 80