De meerderheid van ons collège is van oordeel, dat het beleid gericht moet zijn op het verkrijgen van een gaaf dorpsbeeld. Terzake verwijst zij naar de ter inzage liggende brieven van derden. Voorkomen moet worden dat zich ongewenste ontwikkelingen gaan voordoen. Voorgesteld wordt daarom een voorbereidingsbesluit te nemen, zodat via een vrijstellingsprocedure op de bestemmingswijziging kan worden voor- uitgelopen en aan ons collège de verdere afhandeling van de procédure te laten met inachtneming van het hiervoor gestelde doel. Het ligt daarbij in de bedoeling ook de stedebouwkundige te raadplegen. Een minderheid van ons collège wijst er op dat de gemeente Leeuwardera- deel bepaald niet rijk is aan karakteristieke bouwwerken. Zij is van oordeel dat het gemeentebestuur zich inspanning dient te getroosten de wel aanwezige karakteristieke gebouwen zoveel mogelijk in stand te houden. Het pand Hegebuorren 9 en 13 is naar het oordeel van deze minderheid zeer zeker aan te merken als een beeldbepalend bouwwerk. In deze gedachte staat zij bepaald niet alleen, gelet op de bij de stukken ter inzage liggende brieven van gedeputeerde staten van Friesland, het Frysk Letterkundich Muséum en Dokumintaesjesintrum en de Bond Heemschut. Het verzoek om toestemming voor het slopen van het pand en het verlenen van medewerking voor woonbebouwing is eerst van begin februari van dit jaar. Naar het oordeel van de minderheid is er nog niet echt gelegenheid geweest de situatie goed in ogenschouw te nemen. Bovendien acht zij het gewenst, wanneer gedacht moet worden aan een bestemmingswijziging, dit gebied niet op zichzelf te bezien, maar in groter verband. De minderheid van ons collège acht het gewenst de bestemming buurtvoor- zieningen thans niet te wijzigen, maar op korte termijn de stedebouw kundige in te schakelen om in groter verband te adviseren over de meest wenselijke bestemming. Daarbij staat een termijn voor ogen van uiterlijk een half jaar, waarbinnen één en ander zijn beslag dient te krijgen. Het gevaar van ongewenste ontwikkelingen acht de minderheid te verwaar- lozen gelet op de huidige bestemming. Niet ingezien wordt dat de gemeente tôt medewerking wordt gedwongen aan een andere ontwikkeling, die haar niet welgevallig is. De minderheid stelt daarom voor het verzoek aan te houden. Burgemeester en wethouders van Leeuwarderadeel, de secretaris, de burgemeester, T.P. VAN DEUTEKOM H. BOSCHMA

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 1988 | | pagina 70