Artikel D.1 De Wet hygiëne en veiligheid zweminrichtingen en het daarop ge- baseerde Besluit kent de provincie de bevoegdheid toe om een zwemverbod in te stellen op grond van hygiënische of veilig- heidsmotieven. In verband ware in dit artikel na d woorden "particulier water" in te voegen "niet zijnde een zwemin- richting als bedoeld in de Wet hygiëne en veiligheid zwem- inrichting" Afdeling 1 van Hoofdstuk E is achterhaald. Hierover hebben wij U reeds gelnformeerd in onze brief van 5 november 1985, nr. 85261. Zie voor de juiste reactie de circulaires van de V.N.G. van 16 augustus en 27 september 1985(AJZ55445 en 55445a). Artikel H3. Het tweede lid, onder b, is fout. De strafbepaling voor de artikelen E1E2, E3, E6 en E7 is te vinaen in de Wet gevaar- lijke stoffen en dient derhalve als uitzondering te worden ver- meld. Artikel H3. De reactie van het eerste lid maakt het niet mogelijk om van de last gebruik te maken ten behoeve van de naleving van een krachtens deze verordening opgelegd voorschrift. De nieuwe redactie zou kunnen luiden: "Zo dikwijls de zorg voor de naleving van het bij of krachtens deze verordening bepaalde dit vereist, Indien ook tussen zonsondergang en zonscpgang van de last ge bruik moet kunnen worden gemaakt, moet dit, gelet op artikel 2 van de Wet van 31 augustus 1853, Stb. 83, uitdrukkelijk in de verordening wcrden aangegeven. Dit zou kunnen door toevoeging van het volgende derde lid "De in het eerste lid bedoelde last is te allen tijde uitvoerbaar"

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 1988 | | pagina 100