- 10 - gronden die voldoende zouden zijn voor weigering van de vergunning of ontheffing. b. indien de aan de vergunning of ontheffing verbonden voorschriften niet in acht worden genomen 2. De vergunning of ontheffing kan worden inge- trokken of gewijzigd indien op grond van een verandering van de omstandigheden of inzichten, opgetreden na het verlenen van de vergunning of ontheffing, moet worden aangenomen dat intrek king of wijziging wordt gevorderd door het belang of de belangen ter beacherming waarvan de vergunning of ontheffing ia vereiat. 3- Een bealuit tôt intrekking of wijziging van een vergunning of ontheffing ia met redenen om- kleed; hij wordt niet genomen dan nadat de houder ervan in gelegenheid ia geateld zijn oordeel daaromtrent kenbaar te maken. In apoedei3ende gevallen kan van het bepaalde in de laatate volzin worden afgeweken. Artikel A 10. Inzage vergun- De houder van een vergunning of ontheffing ia ning of ont- verplicht deze op eerate vordering van degenen die heffing. belaat zijn met de opaporing van overtredingen van deze verordening, teratond aan dezen ter inzage te geven. Artikel A 11. Machtiging uitvoering en beroep ervan. 1Burgemeeater en wethoudera zijn gemachtigd de uitvoering van bepalingen van deze veror dening voorzover die uitvoering tôt hun be- voegdheid behoort, op te dragen aan door hen aan te wijzen ambtenaren. 2. De aangewezen ambtenaren zijn verplicht jaar- lijks aan burgemeeater en wethoudera veralag uit te brengen van hetgeen zij ter uitvoering van die opdracht verricht hebben. 3« Bij burgemeeater en wethoudera ingekomen aan- vragen om vergunning of ontheffing worden zover nodig, geacht bij de betrokken ambtenaar inge komen te zijn. 4. Een aanvraag om vergunning of ontheffing omirent welke de be3liaaing ia opgedragen aan

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 1988 | | pagina 124