- 40 -
5. Burgemeester en wethouders kunnen een bestaande recreatie-inrichting
geheel of gedeeltelijk gesloten verklaren, indien degene die de
inrichting inricht of drijft, geen vergunningaanvraag heeft ingediend
binnen de in het eerste lid bedoelde termijn van drie maanden of niet
heeft voldaan aan de inschrijving, als bedoeld in het vierde lid,
Artikel 10, met uitzondering van het eerste lid, eerste volzin, is van
overeenkomstige toepassing.
Artikel C 78
Regels voor het inrichten of drijven
1. Het inrichten of drijven van een recreatie-inrichting, behorende tôt
een van de categorieën a t/m f van het inrichtingenbesluitmoet zodanig
gebeuren dat voor een omwonende of overigens voor de omgeving geen
geluidhinder wordt veroorzaakt.
2. Indien het inrichten of drijven gebeurt in strijd met het bepaalde in het
eerste lid, zijn burgemeester en wethouders bevoegd degene die de
inrichting inricht of drijft, aan te schrijven tôt het treffen van maatregelen
ter voorkoming of ter beperking van deze geluidhinder.
Degene tôt wie de aanschrijving is gericht, is verplicht deze op te volgen.
3. Voor de toepassing van de aanschrijvingsbevoegdheid geldt in het algemeen
voor nieuwe recreatie-inrichtingen het volgende:
a. Het equivalende (LAeq) vanwege de recreatie-inrichting mag ter plaatse
van woningen van derden en andere geluidsgevoelige bestemmingen niet
meer bedragen dan het heersende referentieniveau van het omgevingsgeluid
op diezelfde plaats gedurende de openstellingstijd van de recreatie-inrichting.
Contrôle op de niveaus van het verspreide geluid, alsmede beoordeling van
de meetresultaten moet gebeuren overeenkomstig de Handleiding meten en
rekenen industrielawaai IL-HR-13-01, uitgave 1981 (wanneer het muziekgeluid
betreft volgens méthode B)
Alvorens de gemeten of berekende équivalente geluidsniveaus van muziekgeluid
aan het referentienivau worden getoetst, moet bij deze niveaus 10 dB(A)
worden opgeteld.
In afwijking van voornoemde handleiding mag in geval van muziekgeluid
de bedrijfscorrectie niet worden toegepast.
In geval van muziekgeluid mag in plaats van méthode B worden volstaan met
één meting of berekening volgens méthode A van voornoemde handleiding indien
aan de vereisten hierna onder 1 en 2 wordt voldaan.
1.-het geluid, afkomstig uit de inrichting, moet op de aangegeven beoordelings-
plaatsen als muziekgeluid, herkenbaar zijn, of
-het geluidsniveau van het muziekgeluid moet ten minste 5 dB(A) hoger dan
het achtergrondniveau (L95) zijn.
2. de afstand tussen de inrichting en de beoordelingsplaats moet minder zijn
dan 50 meter.
b. Onverminderd het onder a gestelde mag het équivalente geluidsniveau (LAeq)
veroorzaakt door de recreatie-inrichting in geluidsgevoelige ruimten van
geheel of gedeeltelijk in- of aanpandige woningen van derden niet meer
bedragen dan:
35 dB(A) in de période van 07.00 tôt 19.00 uur (dagperiode)
30 dB(A) in de période van 19.00 tôt 23.00 uur (avondperiode)
25 dB(A) in de période van 23.00 tôt 07.00 uur (nachtperiode)
Metingen ter contrôle op de veroorzaakte niveaus moeten zo mogelijk
worden verricht op een afstand van ten minste 1 meter van de muren 1.5 meter
bovende vloer en 1,5 meter van de ramen.
Ten einde verstoringen door staande golven te verminderen is het noozakelijk
op ten minste 3 punten te meten. In geval van laagfrequent geluid moet zo
nodig op meer dan 3 punten worden gemeten.