- 53 - Hoofdstuk F, aanzien van de gemeente Afdeling 1 1. Handelsreklame Arcikel F 1 1. Hec is de rechthebbende op een onroerend goed verboden zonder vergunning van burgemeester en wethouders dit goed te gebruiken of het gebruik daarvan te gedogen voor het, middellijk of onmiddellijk, aanbrengen of hebben van handelsreklame, voorzover zichtbaar vanaf een weg of een openbaar water. 2. Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet ten aanzien van: a. opschriften, aankondigingen en afbeeldingen in het inwendig gedeelte van een onroerend goed; b. opschriften enaankondigingen op zuilen, borden, muren of andere constructies aangewezen door de overheid; c. opschriften en aankondigingen betrekking hebbend op: - openbare verkoping, aanbiedingen ter verkoop, verhuur of verpachting van een onroerend goed, voor zolang zij feitelijke betekenis hebben; - het beroep, de dienst, of het bedrijf dat in of op het onroerend goed wordt uitgeoefend of waarvoor dat goed is bestemd, zomede op naamborden; mits deze opschriften en aankondigingen gezamenlijk geen grotere oppervlakte hebben dan 0.50 m2 en geen van aile een grotere afmeting in een richting hebben dan 1.00 m. en mits deze opschriften en aankondigingen zijn aangebracht op of aan het onroerend goed; d. opschriften betrekking hebbend op de naam en/of aard van in uitvoering zijnde bouwwerken en/of op de namen van degenen die bij het ontwerp en/of de uitvoering van het bouwwerk betrokken zijn, mits deze opschriften zijn aangebracht op borden bij of op de in uitvoering zijnde bouwwerken zelf en niet verlicht zijn, zulks voor zolang zij feitelijke betekenis hebben; e. opschriften en aankondigingen aan gebouwen in inrichtingen van openbaar vervoer, indien deze zijn aangebracht ten dienste van dat vervoer; f. opschriften en aankondigingen van kennelijk tijdelijk aard, voor zolang zij feitelijke betekenis hebben, mits van het aanbrengen ervan tevoren door of vanwege de rechthebbende of de hoofdgebruiker van het onroerend goed schriftelijk kennisgeving is gedaan aan burgemeester en wethouders en dit collège niet binnen 14 dagen na ontvangst van die kennisgeving van enig bezwaar heeft doen blijken. Zodanige opschriften en aankondigingen worden geacht hun tijdelijk karakter te hebben verloren, wanneer deze gedurende meer dan 9 weken op het onroerend goed aanwezig zijn. 3. Het in het eerste lid vervatte verbod is evenmin van toepassing in nader door burgemeester en wethouders aangewezen gevallen.

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 1988 | | pagina 167