- 63 -
Op grond van het bepaalde onder b behoeft ook de
houder van een restaurant en dergelijke die meubi-
iair wil hebben op een terras op de openbare weg
(troittoir) hiervoor vergunning. Doordat ook een
"voorwerp" in deze bepaling voorkomt, kan des-
gewenst worden opgetreden tegen winkeliers die
kledingrekken, groentekisten en dergelijke op de
stoep uitstallen.
Het expliciet opnemen van "meubilair" onder a
houdt verband met de problemen die kunnen ontstaan
bij gerechtelijke ontruiming van een woning.
Sedert 1960 bevat het Deurwaardersreglement hier-
omtrent de bepaling dat de deurwaarder verplicht
is van het tijdstip van een voorgenomen ontruiming
tevoren kennis te geven aan burgemeester en wet-
houders. Mocht het overleg over de opslag van de
vrijkomende goederen niet tôt een bevredigend
resultaat leiden, dan geeft artikel C 3» lid 1,
onder a, de gemeente de mogelijkheid door middel
van politiedwang de opslag desnoods eenzijdig te
regelen. Toegevoegd is aan het 1e lid onder a een
bepaling waarbij wordt verboden de weg als werk-
plaats te gebruiken.
Par. 3: Verkeer (Artikel C 5 en volgende).
In de art. C 5 en volgende is een regeling ge-
troffen om parkeerexcessen tegen te gaan. Onder de
werking van deze paragraaf vallen niet tweewielige
fietsen en bromfietsen.
Artikel C 14.
Dit artikel 3telt niet, dat een vergunning van
burgemeester en wethouders vereist is voor hekken,
deuren, ramen, blinden en dergelijke boven een
weg. Hiervoor gelden namelijk de artikelen 202,
203, 303 en 386 van de Bouwverordening.
Onder artikel C 3, eerste lid, valt het van een
weg gebruikmaken tôt het uitstallen of uitgestald
hebben van handelswaren. Aan een dergelijke bepa
ling is in de praktijk de behoefte gebleken. In de
mogelijkheid om te trachten deze bepaling te ont-
duiken door boven de straat een uitstalling aan te
brengen, voorziet artikel C 14, eerste lid, onder
a, onder meer.
Het tweede lid plaatst buiten de verbodsbepaling
het uitsteken van vlaggen en wimpels, mits deze zo