- 71 -
houdende regelen inzake het houden van een waak-
of heemhond, stelt namelijk thans eisen, waaraan
de ketting, de halsband en de ren van dergelijke
honden moeten voldoen.
De handel in honden en katten, het in bewaring
nemen en het africhten daarvan zijn als een en
ander bedrijfsmatig gebeurt aan een vergunning
ingevolge het Honden- en Kattenbesluit (van 9
oktober 1964, Stbl. 385) gebonden, zodat de a.p.v.
ook hieromtrent geen bepalingen meer kan en mag
geven
Artikel C 55.
1. De bezoldigde ambtenaren van de Rijks- en
Gemeentepoiitie, alsmede de daartoe door Onze
Minister van Justitie aangewezen onbezoldigde
ambtenaren van de Rijks- en Gemeentepoiitie,
zijn bevoegd:
a. honden en katten op te vangen, die tussen
zonsondergang en zonsopgang elders dan op
het erf van de eigenaar of houder zonder
toezicht worden aangetroffen;
b. honden en katten, die zich zonder toezicht
bevinden op erven of in het wild ala bedoeld
in artikel 1 van de Jachtwet, en welke een
onmiddellijk gevaar vormen voor zich op het
erf of in het veld bevindende dieren, waar-
van de instandhouding gewenst is, te vangen,
al3 geen ander middel tôt afwering van het
gevaar ten dienste staat, te doden.
2. Het hoofd van de plaatselijke politie van de
gemeente, waar de hond of de kat is gevangen of
gedood, geeft van dit vangen of doden bericht
aan de eigenaar of houder van het dier indien
deze bekend is.
De eigenaar of houder is verplicht het dier, in
dien dit nog in leven is, binnen veertien dagen na
de datum van het bericht op te halen of te doen
ophalenenz." Voor een gemeentelijke bepa-
ling terzake van het opvangen en doden van honden
en katten is thans geen plaats meer.
Artikel C 56.
Het is duidelijk, dat dit artikel ver gaat. Het
euvel van verontreiniging van troittoirs door
uitwerpselen van honden neemt echter geleidelijk