- 88 -
en de daarop steunende "Aanwijzingsbescnikking"
van 18 november 1957, Stct.1958, nr. 1, laat-
stelijk gewijzigd bij beschikkingen van 24
januari en 9 februari 1967, Stcrt. 1967, 39.
Aie hulp-officier zijn o.m. aangewezen de bur-
gemeesters in gemeenten waar geen commissaris
van gemeentepoiitie is, en de postcommandanten
van het Korps Rijkspolitie. Zie hieromtrent
voorts het artikel "De ambtseed c.q. verklaring
en belofte van de opsporingsambtenaar" van dra.
H.G. Veen in het Algemeen Politieblad 1980,
biz. 370 e.v.
Artikel H 3
Er kunnen voor de overheid de drie volgende
redenen zijn on tegen de wil van de rechtheb-
bende gebouwen en terreinen te betreden:
1ter uitvoering van politiedwang (dit optre-
den ia tegen de overtreding gericht; er moet
een overtreding of een begin daarvan zijn,
politiedwang is immers de bevoegdheid tôt
"het doen wegnemen, beletten, verrichten of
in vorige toestand herstellen" van hetgeen
in strijd met wettelijke bepalingen "is of
wordt gehouden, gemaakt of gesteld, onder-
nomen, nagelaten, beschadigd of weggenomen";
zie de artikelen 152 en 210 gemeentewet)
2. ter uitvoering van een wettelijke regeling,
ook wel genoemd: uitoefening van toezicht op
de naleving (het gaat hier om de contrôle of
de regeling naar behoren is of wordt
uitgeoefend)
3- ter opsporing van strafbare feiten (dit
optreden is tegen de overtreder gericht, de
bevoegdheden daartoe veronderstellen een
redelijk vermoeden van een strafbaar feit).
Hierbij kunnen (met name) drie soorten plaatsen
worden onderscheiden welke de overheid wil
betreden
a. woningen
b. andere gebouwen
c. terreinen
Voorts dient daarbij onderscheid te worden gemaakt
tussen
I. autonome voorschriften
II medebewinds voorschriften