- 2 - vinciale verordening opschriften en opslagplaatsen Uiteraard doet deze bepal_i£g_©p--geH!r"enkeIe wijze afbreuk aan privaat- fjke verhoudingen. Artikel F 1 derde lid In de door gedeputeerde staten vastgestelde beleidsnotitie landschaps- ontsiering wordt het volgende opgemerkt: Met recht kan daarom de vraag worden gesteld of de provincie ook haar bemoeienis met opschriften etc. niet moet overlaten aan de gemeenten. Onzes inziens is er inderdaad aanleiding voor een terug- tred van de provincie. Niet ontkend kan echter worden dat het be- laid met betrekking tôt opschriften, aankondigingen en afbeeldingen soms effekten heeft die de gemeentegrenzen overschrijden, en dan komt de provinciale betrokkenheid weer in beeld. 1. De afgifte van vergunningen voor opschriften etc. in bebouwde kommen kan in elk geval aan de gemeente worden overgelaten. Wij zien niet in welke provinciale belangen hier in het geding zou- den kunnen zijn; 2. moeilijker ligt het voor het gebied buiten de bebouwde kom. Om te beginnen merken wij op dat er wat ons betreft geen bezwaar tegen bestaat als de borden in het buitengebied van gemeente A er wat anders uitzien dan de borden in het buitengebied van ge meente B. Ook hebben we er geen problemen mee als er verschil- len bestaan wat aantallen borden betreft. Uniformiteit op pro vinciale schaal hoeft onzes inziens niei: nagestreefd of gegaran- deerd te worden. In zoverre kan ook hier de nadruk veel meer ko- men te liggen op de gemeenten. Het gaat onzes inziens echter te ver om de verordening opschriften en opslagplaatsen ook voor het buitengebied in te trekken zonder dat er sprake is van een adé quate vervangende gemeentelijke regeling Naar onze raening kunnen er echter wel degelijk provinciale belan gen in het geding zijn bij het plaatsen van opschriften e.d. in het buitengebied. Wij denken bijvoorbeeld aan grote reklamebor- den of lichtreklames in het buitengebied (langs hoofdverkeerswe- gen). Wij achten het een provinciaal belarg dat er in deze pro-

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 1988 | | pagina 48