5 Artikel 24 Het algemeen bestuur stelt, met inachtneming van het bepaaide bij of krachtens de Archiefwet, een regeling vast betreffende de zorg voor, de bewaring van en het beheer over de archiefbescheiden van het instituut, aismede betreffende het toezicht daarop. Artikel 25 1. Het algemeen bestuur is bevoegd bij de uitoefening van zijn taak gebruik te maken van de diensten van de Stichting Gemeenschappelijk Adviesorgaan IZA's, hierna te noemen "de stichting". 2. In de kosten van werkzaamheden van de stichting waarvoor geen te betalen vergoeding is overeengekomen, wordt voorzien door een jaariijkse bijdrage van het instituut, vastgesteld op basis van de rekening van de stichting van dat jaar. De jaariijkse bijdrage wordt berekend door de stichting door middel van een bij haar begroting vastgesteld percentage van het totale bedrag, waarover door het instituut in het dienstjaar de bijdrage wordt geheven. 3. De bijdrage bedoeld in het vorige lid wordt in vier geiijke termijnen betaald en wel in de eerste week van elk kalenderkwartaal van het dienstjaar. 4. Het algemeen bestuur is bevoegd te zamen met andere Instituten Ziekte- kostenvoorziening Ambtenaren een voorziening te treffen voor een gemeen schappelijk financieel bestel, landelijk strekkende tôt verzekering zoveel moge- lijk van eenheid in aanspraken en v erplichtingen van deelnemers. Van het bepaaide in artikel 14, eerste lid, kan daarbij niet worden afgeweken; onder de in die bepaling bedoelde lasten zijn die, welke voortvloeien uit de voorziening mede begrepen. 3. Het dagelijks bestuur Artikel 26 1. Het dagelijks bestuur bestaat uit de voorzitter en tenminste twee door het algemeen bestuur uit zijn midden aangewezen leden. 2. Van deze leden wordt tenminste een lid aangewezen uit de in het tweede lid, onder a. van artikel 15 en een uit de in het tweede lid, onder b. v an dat artikel bedoelde leden. 3. Het algemeen bestuur kan plaatsvervangende leden aanwijzen. Indien het twee of meer plaatsvervangende leden kiest, dient één van hen tôt de in artikel 15, tweede lid, onder a. bedoelde leden te benoren en een ander tôt die, bedoeld in artikel 15, tweede lid, onder b. 4. Ten aanzien van de duur van het lidmaatschap van het dagelijks bestuur zijn de artikelen 16 en 17 van overeenkomstige toepassing.

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 1988 | | pagina 51