7
Artikel 28b
Het dagelijks bestuur regelt verder zelf zijn werkwijze. Het brengt die regeiing ter
kennis van het algemeen bestuur.
4. De voorzitter
Artikel 28c
1. De voorzitter wordt door en uit de in artikel 15, tweede lid, onder a. en b.
bedoelde leden van het algemeen bestuur aangewezen. Overeenkomstig hetgeen
daar is bepaald met betrekking tôt de aanwijzing van leden van het algemeen
bestuur, wordt voorzien in de door de aanwijzing van de voorzitter opengevallen
piaats.
2. Het algemeen bestuur wijst uit de leden van het dagelijks bestuur een
plaatsvervangend voorzitter aan.
Artikel 28d
1. De voorzitter vertegenwoordigt het instituut in en buiten rechte. Hij kan die
vertegenwoordiging voor een bepaald geval of voor een bepaald doel aan
anderen opdragen.
2. De voorzitter ondertekent aile stukken, die van het algemeen en van het
dagelijks bestuur uitgaan. Voorts is hij belast met
a. het terstond ter tafel brengen van aile tôt het algemeen of tôt het dagelijks
bestuur gerichte brieven en van andere stukken, in de vergadering van het
bestuursorgaan, tôt welks bevoegdheid het nemen van een besiissing omtrent
de daarin behandelde zaak behoort;
b. het uitvoeren van de besluiten van het dagelijks bestuur;
c. het zo nodig instellen van een voorlopig onderzoek, voordat bepaalde zaken
ter overweging en besiissing worden voorgelegd aan het algemeen bestuur of
het dagelijks bestuur.
3. Het dagelijks bestuur kan de voorzitter opdragen werkzaamheden van dat
bestuur te verrichten, onverminderd de verantwoordelijkheid van dat bestuur en
zo nodig onder het stellen van regels. Van een dergelijke opdracht wordt aan het
algemeen bestuur kennis gegeven.
5. De sekretaris
Artikel 28e
1. Het algemeen bestuur benoemt een sekretaris op voordracht van het dagelijks
bestuur. Het algemeen bestuur kan hem schorsen en ontslaan; het voorziet, voor
zoveel nodig, in zijn verdere rechtspositie.