2
Artikeisqewi jze toelichting
Artikel I
Qnderdeel A
Omdat het begrip centrale van overheidspersoneei in diverse artikelen van de
IZA-regeling wordt gebruikt terwijl niet op v oorhand vaststaat dat aile centrales
onder dit begrip kunnen worden gebracht -dat hangt bijvoorbeeld af van de vraag
of een centrale wei deel wenst te nemen aan de IZA-regeling- werd het
noodzakelijk een definitie van centrale op te nemen als aangegeven in onderdeel
A (zie ook toelichting bij onderdeel H).
Onderdeel3
Artikel 10 van de wet schrijft voor dat de regeiing bepalingen bevat waaruit
blijkt welk belang der deelnemers de regeiing dient. Een en ander is nu
neergelegd in het aan artikel 2 toegevoegde nieuwe eerste lid.
Onderdeel C
De wet merkt als bestuur de gezamenlijke bestuursiichamen, te weten algemeen
bestuur, dagelijks bestuur en voorzitter, aan. Om aan te geven waar de regeiing
met bestuur het algemeen bestuur op het oog heeft, is wijziging van een groot
aantal bepalingen nodig.
Onderdeel D
Daar de WGR met name gevolgen heeft voor de hoofdstukken van de IZA-
regeling die de samenstelling en bevoegdheden van de bestuurlijke organen
regelen, bevat dit onderdeel een volledig herschreven hoofdstuk VII van de IZA-
regeling. Inhoudelijk is evenwel, met inachtneming van de eisen die de wet steit,
zo dicht mogelijk bij de huidige tekst gebleven.
De eerste paragraaf handelt over het algemeen bestuur en regelt de samenstel
ling, waarbij evenals in de huidige regeiing, vijf leden worden aangewezen door
raden van de deelnemende gemeenten en vijf door de centrales van overheidsper
soneei. Voor het elfde lid van het bestuur, zijnde tevens de voorzitter, geldt een
enigszins afwijkende procédure (zie toelichting bij paragraaf 4).
Oezien het grootschalige karakter van de IZA-regeling, moet gebruik worden
gemaakt van de mogelijkheid die de wet biedt aan raden van twee of meer
deelnemende gemeenten om gezamenlijk een bestuurslid aan te wijzen. Een en
ander is verwoord in artikel 18, dat overigens niet fundamenteel afwijkt van het
huidige artikel. De groepsindeling van de gemeenten is zo gekozen dat er, gelet
op de inwonersaantallen van de gemeenten, min of meer een evenwichtige
situatie is tussen de groepen.
Artikel 19 regelt de in de wet genoemde informatie- en verantwoordingsplicht,
alsmede het tussentijds ontslag.
Paragraaf 2 over de taak en bevoegdheden van het algemeen bestuur en
paragraaf 3 over het dagelijks bestuur, sluiten nauw aan bij de huidige situatie,
zij het dat in de nu voorgestelde regeiing de samenstelling en positie van het
dagelijks bestuur uitputtend is omschreven. Zulks is ook het geval met het voor
de IZA-regeling "nieuwe" bestuursorgaan, "de voorzitter".
De voorzitter wordt gekozen door de tien leden die ingevolge artikel 15 door de
raden der gemeenten en de hoofdbesturen van de centrales zijn aangewezen uit
hun midden. De groepering waaruit de voorzitter bij zijn aanwijzing tôt lid van
het oestuur stamt (een groeo gemeenten of de centrales), wijst vervolgens een
nieuw bestuurslid aan, zodat het volledige algemene bestuur uit elf personen
bestaat.