Dit laat zich, afgezien van de administratis, moeilijk financieel
vertalen. Bij het laatste valt te denken aan minder huisvestings-
lasten voor directie en administratis, minder apparatuur voor
administratis, minder accountantskosten, minder kosten voor sala-
risadministratie e.d.
Een nadeel is dat de afstand tussen de instelling en de plaatsen
waar het werk wordt uitgevoerd groter is.
Samenvoeging tot een instelling geeft, vooral in de aanloopfase,
een aantal problemen. Deze liggen vooral in het personele vlak.
De formatie van alle instellingen samen telt in 1989 97,5 uur
voor educatieve werkers en 19,5 uur directie.
Twee instellingen hebben een directeur die tevens educatief wer-
ker is.
Bij samenvoeging zal in principe slechts een directeur als zoda-
nig worden herbenoemd.
De overgang naar de nieuwe instelling is nu als volgt gedacht.
Voor de op te richten "Stichting Basiseducatie Noordwest-
Friesland" worden zo spoedig mogelijk na vaststelling van de
samenwerkingspvereenkomst tussen de gemeenten de statuten gepas-
seerd. Een ontwerp hiervan is hierbij gevoegd (Bijlage 1.)
Het op grond van de statuten te benoemen bestuur bestaat uit
leden uit de deelnemende gemeenten.
Om het beptuur de mogelijkheid te geven slagvaardig op te treden,
kan dit in eerste instantie beperkt blijven tot vijf personen.
Iedere huidige instelling kan worden gevraagd een kandidaat-
bestuurslid voor te dragen. Deze kandidaat kan in eigen kring
worden gezocht of elders, mits binnen de eigen gemeente.
Het eerste bestuur wordt benoemd bij het passeren van de statuten
van de stichting Basiseducatie Noordwest-Friesland.
Op grond van de statuten kan het aantal bestuursleden worden
uitgebreid.
Het bestuur benoemt het personeel van de instelling.
De huidige educatief werkers worden herbenoemd in de huidige
formatie. De directeuren, en degenen die naast educatief werker
tevens directeur zijn voor die directie-uren, krijgen ontslag.
Via een interne sollicitatieprocedure wordt een nieuwe directeur
benoemd.
Eventueel hieruit voortvloeiende wachtgelden worden door het
Ministerie vergoed, een werkloosheidsuitkering wordt door de
bedrijfsvereniging betaald.
De instelling zal beleid moeten maken voor de vrijwilligers
Daarbij dient in ieder geval aandacht te worden geschonken aan
hun rol binnen de instelling, aan hun deskundigheidsbevordering
en aan een onkostenvergoeding.
Zoals bekend stijgt het budget voor basiseducatie in deze gemeen
ten de komende jaren aanzienlijk. De hieruit voortvloeiende toe-
name van de beschikbare uren, tot ruim 200 in 1993, worden in
principe eerst verdeeld over de voormalige directeuren tot het
huidige aantal uren waarvoor zij directeur zijn.
Naar de overige uren kan een ieder, voormalige directeuren en
educatieve werkers, zoals gebruikelijk intern solliciteren. De
instelling dient dit te regelen.