De instelling beoordeelt of, en in hoeverre, administratieve ondersteuning gewenst is. De instelling wordt, gezien de geografische ligging en gezien het nodige contact met de centrumgemeente, gevestigd in Franeker. Het bestuur van de instelling bepaalt in welk gebouw de instel ling wordt gehuisvest. Het uitvoerende werk gebeurt decentraal. In principe zal dat om te beginnen daar zijn waar nu gewerkt wordt. Het educatief beraad kan, bij het opstellen van het concept- programma, beoordelen in hoeverre het gewenst en mogelijk is incidenteel een deelnemer voor een bepaalde cursus een reiskos- ten-vergoeding te geven. De instelling bepaalt of, en in hoeverre, aan het personeel reis- kosten worden vergoed. Tevens zorgt de instelling er voor dat deze in elke gemeente ge- makkelijk aanspreekbaar is. Hiertoe worden onder meer contacten onderhouden met het lokale sociaal-cultureel werk, met maatschap- pelijk werk en dergelijke. De globale financiele invulling van een en ander is te vinden in bijlage 6. Daar is tevens bijgevoegd een overzicht van de budget- ten van de vijf gemeenten in 1989. De instelling dient zich, om subsidie te krijgen, te houden aan een subsidieverordening. Een ontwerp daarvan is eveneens bijge voegd. (Bijlage 2.) EDUCATIEF BERAAD In iedere gemeente functioneert nu een educatief beraad. Het is zeer inefficient en ineffectief indien deze bij samenwer- king alle blijven bestaan. De (uitvoerende) instelling zal immers zo mogelijk aan de hand van &en programma moeten werken. Bovendien kunnen vijf educatieve beraden moeilijk ieder voor zich voldoende deskundigheid aantrekken. Het gaat hier immers om een zeer specifieke nieuwe werksoort waar deskundigheid schaars is. Verder dient in de beleidsvoorbereidende fase ergens een keer afstemming plaats te vinden. ESn educatief beraad is hiervoor de meest aangewezen constructie. Daar kan overlegd worden tussen beraad en instelling om tot een uitvoerbaar programma te komen. Terugkoppeling naar andere orga- nen is in deze fase niet nodig. Bij de overgang naar een educatief beraad moet voorkomen worden dat de huidige kennis en ervaring en het enthousiasme verloren gaat. Daarom kan gedacht worden aan een vorm van koppeling van het op te richten regionaal educatief beraad aan, voorzover iede re gemeente dat wenst, de voormalige gemeentelijke educatieve beraden ("werkgroepen"). Per gemeente kan hieraan een nadere invulling worden gegeven. Iedere gemeente heeft vertegenwoordigers in het regionaal educa tief beraad. Hiermee kan een relatie worden gelegd met de werk- groep. De werkgroepen kunnen zodoende zelfs, indirect, adviserend optreden. Zo kan aan de huidige educatieve beraden worden gevraagd twee leden voor het regionale educatieve beraad voor te dragen.

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 1989 | | pagina 113