vraag 1: Tcevoegirg van een investaringsinpuls aan he" gemeentefoncs koiX slechcs ten goece aan de grotere gerreenten (vanaf 25.000 inwoners)Onze gemeente blijft hiervan dus verstoken. N'aast een cmbuiging verband houdence met de uitkeringsbasisrroet ook onze gemeente een belangrijke bijdrage leveren aan de gevolgen van de wijziging verfijning sociale structuur. Dit kost ons nog eens ruim 63 duizend gulden. Weliswaar is het verrassingseffect niet zo groot meer, andat de ganeenten op grond van het bestuursaccoord op een vroeger tijdstip worden geinformeerd .in --t - over wijzigingen, maar het gaat ons te ver als het college hierover een positieve waardering uit. Door het college wordt nl. gesteld, dat het bestuursaccoord zijn vruchten begint af te werpen. Dat mag dan zo zijn als het gaat cm het tijdstip waarop, maar zeker niet t.a.v. de lasten die ook op onze ganeente warden afgewenteld. De eerdargetroffen en de nog te treffen maatregelen cm de begroting 1989 sluitend te maken, spreken naar ons oordeel boekdelen. Wij kunnen het daarcm niet met de positieve waardering van het college mbt. het rijksbeleid inzake de financiele verhouding tussen rijk en gemeenten eens zijn. Wij begrijpen deze positieve benacering ook niet; het is in het geheel geen verbetering. Het college geeft dit t.a.v. de specifieke uitkeringen zeli ook al aan. Het zou een goede zaak zijn als het college nog eens in het vervolg van dit debat aangeeft waarcm terzake van het rijksbeleid op dit moment enthcusiasme wordt uitgesproken. De financiele positie wordt -zoals gezegd- niet rooskleuriger. Meer dan voorheen staan wij als raad nu voor de vraag of bij het huidige voorzieningenniveau kunnen handhaven of niet. Het is ru wel duidelijk, dat dit niet kan zonder belastingenverhogingen. Het is aan de gemeenteraad ook met het oog op het perspektief voor 1989 tot een duidelijke keuze kcmen. In het vervolg van de discussie zullen wij ons standpunt hierover fomileren. Politieke dimensie. Het college kiest in de presentatie van de begrotingsstukken - op een enkele uitzondering na- voor een voorzichtige aanpak. Hierbij wordt getracht aansluiting te zoeken bij de mogelijkheden die de gemeentelijke huidhouding biedt. Het is aan de gemeenteraad deze aanpak te toetsen, waarbij aangesloten kan worclen bij het collegeprograrcma. Hierin zitten aanknopingspunten an tijdens deze begrotingsdebatten tot een duidelijk stellingname te komen. Tegen deze achtergrond zal onze stellingname ook moeten worden gezien. Ook zal hierbij de vraag gesteld moeten worden aan welke vooiwaarden zoet worden voldaan am de problemen waaroee ook onze gemeente te kampen heeft de baas te worden.

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 1989 | | pagina 60