LEEUWARDERADEEL
GEMEENTE
Agendapunt5
Voorstelnr.: 89/27.
Stiens, 15 februari 1989
Onderwerp;
Marktverordening
Aan
de gemeenteraad
Bij uw besluit van 26 mei 1988, nr. 88/60 werd een nieuwe Markt
verordening vastgesteld overeenkomstig het model van het Centraal
Overleg Marktaangelegenheden, zoals deze was vastgesteld in dit
overleg in juli 1987.
Van de provincie is het bericht van ontvangst van het besluit van
uw raad binnengekomen.
In dit bericht delen zij mede, dat zij nog enige aanmerkingen heb-
ben ten aanzien van deze verordening.
Met name tegen artikel 38, lid 1 en 2, bestaan enige aarzelingen.
Artikel 38, lid 1 en 2 bevat het verbod om tijdens de duur van de
markt op het marktterrein met gedrukte of geschreven stukken of af-
beeldingen te venten of deze te verspreiden, dan wel godsdienstige
politieke of andere propaganda te voeren. Onder het voeren van pro
paganda wordt niet verstaan het aanprijzen van koopwaar op de markt.
De provincie stelt dat enerzijds het verbod slechts tijdens de duur
van de markt op het marktterrein geldt, terwijl overigens in de ge-
meente het verbod niet van toepassing is.
In die zin blijft er wel gebruik van enige betekenis over.
Anderzijds heeft het verbod tijdens de duur van de markt op het markt
terrein aldaar wel een algemeen karakter. Dan en daar blijft er der-
halve geen gebruik van enige betekenis over. Zo opgevat moet het ver
bod volgens de provincie worden geacht in strijd te zijn met artikel
7 van de grondwet.
Dit zou kunnen worden ondervangen door bij artikel 38 een vrijstel-
lingsregeling op te nemen waardoor het mogelijk wordt daadwerkelijk
te voldoen aan de eis dat gebruik van enige betekenis moet overblij-
ven.
Verder blijkt van artikel 42 twee versies te zijn vermeld waarvan een
dient te worden geschrapt.
Het Centraal Overleg Marktaangelegenheden is van mening dat de bepa-
ling wel kan worden opgenomen daar het voor de markt bestemde gedeel-
te van de gemeente nooit het gehele grondgebied van de gemeente kan
omvatten, waarbij in aanmerking dient te worden genomen dat de raad
wel verordenende bevoegdheid heeft ten aanzien van het gehele grond
gebied.
- 2 -