viewing 3. Deze regeling treedt in werking met ingang van de eerste dag van de maand volgende op die waarin de opneming van de goedgekeurde regeling in de registers, bectoeld in de artikelen 26 en 27 van de wet heeft plaatsgevonden. ftr+jygi a 1. Wijziging van deze regeling kan, niet dan na toepassing van het tweede lid, geschieden bij besluit van het Algemeen Bestuur, gencmen in een openbare vergadering waarin meer dan de helft van het getal zitting hebbende leden aanwezig is en met een meerderheid van tenrainste 2/3 van het aantal uitgebrachte stemmen. Dit besluit wordt schriftelijk vastgelegd. 2. Indien het Algemeen Bestuur een wijziging van deze regeling wenselijk acht, zendt het Dagelijks Bestuur het ontwerp van de wenselijk geachte wijziging met een toelichting aan de raden van de deelnemende gemeenten, de Staten van de deelnemende provincies en de algemene besturen van de deelnemende waterschappen alsmede aan de bevoegde organen van de overige deelnemers. Het stelt deze organen daarbij in de gelegenheid binnen een nader door het Al gemeen Bestuur te stellen termijn, die niet korter mag zijn dan 6 waken na de dagtekening van de toezending hun gevoelens omtrent de voorgencmen wijziging ter kennis van het Algemeen Bestuur te brengen. oflhef finer. ljqujdatie 1. Voor de opheffing van deze regeling en de daarin begrepen ontbinding van het openbaar lichaam is vereist een geraeenschappeli jk besluit van de bevoegde organen van tenminste 2/3 van het aantal deelnemers, insluitende tenminste 2/3 van het aantal deelnemende gemeenten. 2. Het besluit bedoeld in het eerste lid bepaalt tevens de datum van ingang van de opheffing en de ontbinding. Deze datum kan in geen geval zijn gelegen v66r de eerste van de derde maand volgende op die waarin het besluit tot opheffing en ontbinding is opgencmen in de registers bedoeld in artikel 27 van de wet. Daarbij is het vierde lid van artikel 3 van overeenkemstige toepassing. 3. Binnen drie maanden nadat het in het eerste lid genoemde besluit enherroepe- lijk is geworden stelt het Algemeen Bestuur, na de bevoegde organen van de deelnemers te hefcben gehoord, een liquidatieregeling vast. 4. Een liquidatieregeling als in het vorige lid bedoeld bevat aider meer een perscmeelsplan en een veref f eningsplanHet vooziet tevens in een regeling van de overbrenging naar de archiefbewaarplaats van de gemeente Groningen van alle archiefbescheiden van het openbaar lichaam. 5. Een liquidatieregeling als bedoeld in het derde en het vierde lid behoeft de goedkeuring bij Ktoninklijk Besluit. 6. Het Dagelijks Bestuur is belast met de uitvoering van de liquidatie. Indxen en voor zover dat voor een goede uivoering van de liquidatie nodig is, blijven de organen en de functionarissen van het openbaar lichaam ook na het tijdstip van opheffing van deze regeling zolang ads nodig wordt bevenden in functie. 4

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 1989 | | pagina 28