zittingsduur
Artikel 24
1. Eehoudens het i-n het volgende lid en in de artikelen 25 en 26 is de
zittingsduur van de leden van het Dagelijks Bestuur gelijk aan die van de
leden van het Algerreen Bestuur naar de onderscheidingen gemaakt in artikel
18.
2. De zittingsduur van de leden van het Dagelijks Bestuur, die met uit het
midden van het Algemeen Bestuur zijn benoemd is gelijk aan die van de leden
die in het Algemeen Bestuur zijn benoemd door de raden van de deelnemende
gemeenten.
einde lidmaatschap.
gevolaen j&r hvoI 25
1. Een lid van het Dagelijks Bestuur kan te alien tijde zijn ontslag als zodamg
neroen. Het zendt dit in bij het Algemeen Bestuur.
2. Een in het vierde en het vijfde lid van artikel 23 bedoeld lid geeft van zijn
ontslagneming tevens kennis aan het orgaan, dat het voor benoeming heeft
voorgedragen.
3. Een lid van het Dagelijks Bestuur houdt van rechtswege op lid te zijn zodra
het de kwaliteit verliest op grond waarvan het als zodanig is benoemd. Het
geeft van dit verlies onmiddellijk kennis aan het Algemeen Bestuur. Het
tweede lid is van overeenkcmstige toepassing.
4. Een aftredend lid houdt zitting in het Dagelijks Bestuur tot zijn opvolger is
benoemd, tenzij te zijnen aanzien het derde lid van dit artikel of artikel 26
van toepassing is, c.q. toepassing heeft gevcnden.
5. Een aftredend lid is terstond herbenoembaar, tenzij te zijnen aanzien het
tweede of het derde lid, danwel artikel 26 van toepassing is, c.q. toepassing
heeft gevonden.
opzeggina vertrouwen
Qfltelaq Artikel 26
1. Het Algemeen Bestuur kan aan een door hem uit zijn midden benoemd lid van het
Dagelijks Bestuur wegens het niet meer bezitten van zijn vertrouwen u its lag
verlenen. Het neemt daarbij de volgende bepalingen in adit.
2. Het Algemeen Bestuur neemt een besluit bedoeld in het eerste lid niet dan
nadat het in een tenminste veertien dagen vbordien gehcuden openbare
vergadering heeft uitgesproken dat en op welke grond het desbetreffende lid
van het Dagelijks Bestuur zijn vertrouwen niet meer bezit. Het besluit tot
ontslagverlening moet vervolgens eveneens worden gencmen in een openbare
vergadering. De besluiten als in dit lid bedoeld dienen schriftelijk te
worden vastgelegd.
3. Op de agenda voor de vergaderingen waarin een opzegging van vertrouwen en een
ontslagverlening aia in de voorgaande leden bedoeld pinten van beraadslaging
en besluitvorming zullen zijn dienen deze uitdrukkelijk als te behandelen
zaken te worden vermeld.
4. In daartoe leidende gevallen kan een besluit bedoeld in het eerste en het
tweede lid tegelijkertijd meer met name genoemde leden van het Dagelijks
Bestuur betreffen.
12