medewerking aan Civob
Artlkel 37a
1. Het Algerreen Bestuur besluit, ter vervulling van de taak, genoemd in het
tweede lid van artikel 9, onder c, en tezainen met de bevoegde organen van
de overige bestuur sacademies en andere instellingen, tot de oprichting,
de instandhouding en de bekostiging van het Cpenbaar Lichaam Gemeenschap-
pelijke Regeling CIVOB, overeenkamstig het in die regeling bepaalde.
2. Besluiten, geldig genaren avereenkanstig het bepaalde in artikel III.5,
derde lid, van de Gemeenschappelijke Regeling CIVOB binden het openbaar
lichaam en zijn organen.
delegfrtjQ
Artikel 38
1. Het Algemeen kan aan het Dagelijks Bestuur bevoegdheden bedoeld in
artikel 37 overdragen, evenwel met uitzondering van de bevoegdheden genoemd
in;
a. artikel 25, derde lid, onder a en b van de wet;
b. de artikelen 4, 5, derde lid, 26, 28, 29, vierde lid, 37a, 50, derde lid, 51,
52, 56, eerste lid, 57, voor wat betreft de hoofdregels van de
rechtspositi e van personeelsleden en 61, derde en vierde lid alsmede de
artikelen 62 en 63 van deze regeling.
2. Het Algemeen Bestuur verbindt aan een overdracht van bevoegdheden als bedoeld
in het eerste lid regels voor de uitoefening van de overgedragen bevoegdheden
waaraan het Dagelijks Bestuur is gebonden.
3. Een overdracht van bevoegdheden en de regels, bedoeld in het eerste en het
tweede lid worden schriftelijk vastgelegd. Van deze overdracht, alsmede van
wijziging en intrekking daarvan geschieden mededeling ayi de deelnemers en
openbare bekendmaking.
bevoegdheden
naaeliiks Bestuur
Artikel 39
1. Onverminderd het bij of krachtens deze regeling overigens te dien aanzien
bepaalde is het Dagelijks Bestuur belast met het dagelijks bestuur en beheer
van het openbaar lichaam, de bestuursacademie inbegrepen.
2. Het dagelijks bestuur en beheer bedoeld in het eerste lid anvatten in elk
geval de bevoegdheid, casu quo de plicht tot:
a. de voorbereiding van alle zaken, die in het Algemeen Bestuur ter
overweging en ter beslissing moeten worden gebracht;
b. de inhoudelijke uitvoering van de besluiten van het Algemeen Bestuur;
c. het nemen van alle voorlopige maatregelen ter voorkcming van het verlies
van rechten en/of de feitelijke heerschappij over zaken waaronder in
daartoe leidende gevallen zijn begrepen het aanspannen van een kort
geding, het vragen van schorsing van besluiten en van een voorlopige
voorziening, alsmede het spoedshalve instellen van beroep, zo een en ander
toekcmt aan het openbaar lichaam en/of het Algemeen Bestuur;
d. het voeren van een verzoekschriftenprocedure bedoeld in artikel 125k van
het Wetboek van Burgerli jke Rechtsvorder ing
e. het zorgen voor de instandhouding en het doelmatig gebruik van gebcuwen,
hun inventaris en andere hulpmiddelen, het voeren van het dagelijks
personeelsbeleid en het dagelijks financieel beleid en beheer.
3. Het Algemeen Bestuur kan bij verordening de cravang van het dagelijks bestuur
en beheer, bedoeld in de voorgaande leden, nader bepalen en daarbij tevens
regels stellen voor de uitoefening van de bevoegdheden, die het Dagelijks
Bestuur bezit. Het Dagelijks Bestuur en zijn leden zijn gehouden deze
verordening in acht te nemen.