orgaan van een andere deelnemer de door dat orgaan of een of meer leden
daarvan gevraagde inlichtingen binnen een maand nadat het verzoek daartoe hem
heeft bereUct.
2. Een verzoek cm inlichtingen als in het eerste lid bedoeld dient schriftelijk
te worden' gedaan. De verstrekking van de inlichtingen geschiedt eveneens
schriftelijk.
individuele informatie
en verantwoordina
1. Het vragen en het verstrekken van inlichtingen als bedoeld in artikel 16,
eerste lid, van de wet geschieden in de regel schriftelijk.
2. Ten aanzien van de in het eerste lid bedoelde informatievers trekking is
artikel 42 van overeenkcmstige toepassing.
3. Het op grond van artikel 16, derde lid, van de wet ter verantwoording roepen
van en het afleggen van de verlangde verantwoording door een lid van het
Algemeen Bestuur geschieden op een wijze, die overeenkcrat met die genoend in
de artikel en 44 en 45. Een motie waarin wordt uitgesproken dat een lid niet
meer het vertrouwen bezit van het orgaan dat het in het Algemeen Bestuur
heeft benoemd geldt als een uitspraak ex artikel 19, derde lid.
Actjkel 49
1. Het Dagelijks Bestuur brengt jaarlijks voor 1 juli aan het Algemeen Bestuur
schriftelijk verslag uit van zijn werkzaamheden en de gang van zaken bij het
openbaar lichaam, de bestuursacademie inbegrepen, gedurende het laatst-
verstreken kalenderjaar.
2. Nadat het Algemeen Bestuur in een vergadering heeft kennis gencmen van het
jaarverslag, bedoeld in het eerste lid, zendt het Dagelijks Bestuur een
exeraplaar daarvan aan de deelnemers en aan de minister van binnenlandse
zaken.
BCTPgTCK VI
De bestuursacademie
vestiainar en^
Vtik*?1 5S
1. De hoofdvestiging van de bestuursacademie bevindt zich in de gemeente
Groningen.
2. Bij de inwerkingtreding van deze regeling heeft de bestuursacademie tevens
vestigingen in de gemeenten Assen en Leeuwarden.
3. Het Algemeen Bestuur kan in afwijking danwel ter aanvulling van het eerste en
het tweede lid andere vestigingsplaatsen aanwijzen; het kan evenzeer
besluiten tot de opheffing van een of meer aldaar genoemde of nader
aangewezen vestigingsplaatsen.
4. Onverminderd het bepaalde in de voorgaande leden kan het Dagelijks Bestuur
incidenteel voor het geven van bepaalde opleidingen en/of voor het cntplooien
van bepaalde andere educatieve activiteiten andere lokaties aanwijzen dan de
in de voorgaande leden genoemde vestigingsplaatsen
20