mamgniK vn
Artikel 55
2. De directeur is belast met de ordening en het beheer van de archiefbescheiden
van het openbaar lichaam, eveneens met inachtneming van de in het eerste lid
bedoelde bepalingen.
3. De archivaris van de geroeerrte Groningen oefent overeenkanstig de voor hem
geldende regels het toezicht uit op het in het tweede lid bedoelde beheer.
Personele voorzieninaen
f<?nrati<?
1. Ten behoeve van het openbaar lichaam, de bestuursacademie inbegrepen, zijn in
zi jn dienst tenminste werkzaam een directeur en een administrateur.
2. Met inachtneming van het eerste lid en de begroting, bedoeld in artikel 62,
bepaalt het Dageli jks Bestuur. op voorstel van de directeur nader de
personeelsforroatie
3. Besluiten aangaande de personeelsformatie worden ter kennis gebracht van het
Algemeen Bestuur.
competent j'*
van benoemim c.a.
1. Het Algemeen Bestuur benoemt en ontslaat de directeur. Voor elke benoeming
van een directeur dient het Dageli jks Bestuur een aanbeveling van zo mogelijk
twee personal in.
2. Het Dageli jks Bestuur kan de directeur schorsen voor ten hoogste zes
maanden.
3. Het Dageli jks Bestuur benoemt, schorst en ontslaat, nA overleg met de
directeur, de overige perscneelsleden.
rechtspositie
Artikel 57
1. Het Algemeen Bestuur stelt de verordening(en) vast, die de rechtspositie van
de in dienst van het openbaar lichaam te nemen, casu quo daarin krachtens
artikel 66 overgegaan zijnde, werkzame personal, in het bijzcnder de cnder-
werpen genoemd in artikel 125 van de Ambtenarenwet 1929, regelen, indien en
voor zover daarin niet reeds is voorzien bij of krachtens een wet en/of deze
regeling.
2. Het Algemeen Bestuur kan ter gehele of gedeeltelijke voldoening aan de plicht
bedoeld in artikel 125 van de Ambtenarenwet 1929 en in het eerste lid rechts-
positieregelingen voor de ambtenaren in dienst van de provincie Groningen
geheel of ten dele van overeenkcmstige toepassing verklaren. Het regelt
daarbij de aanpassing van deze regelingen aan de structuur van het openbaar
lichaam en zijn organen, de aard van de werkzaamheden aan de bestuursacademie
en de taak van de perscneelsleden.
3. Tot de verordeningen bedoeld in het eerste lid behoort in elk geyal een
algeroene regeling cmtrent de functie-indeling, de niveau-waardering en de
honorering deswege van de personeelsleden, een en ander voor zover deze
factoren naar de aard van de functie in aanmerking kunnen warden gencmen.
22