H?Pfrg7IT3K IX
- en slotbeoalinaen
voorlopiae
voorzieninaen
Indien tengevolge van de werking van artikel 3 de inwerkingtreding van deze
regeling niet cnmiddellijk is voorafgegaan aan of samengevallen met de eerste
rfarj van een academiejaar, danwel daaraan onvoldoende aansluit, worden de
voorz ieningen die de organen van het Openbaar Lichaam Samenwerkingsverband
NOordelijke Bestuursscholen hebben getroffen ter voorbereiding van de in deze
regeling vervatte samenwerking als zou deze met bedoeld academiejaar kurmen
ingaan geacht te zijn getroffen door de bevoegde organen van het openbaar
lichaam.
overaana rechten
en plichten
1. Alle op het tijdstip van inwerkingtreding van deze regeling aan de openbare
lichamen De Drentse Bestuursschool, De Bestuursschool Friesland, genaamd de'
L. Rasterhoffschool, De Bestuursschool Groningen en Het Samerwerkingsverband
Noordelijke Bestuursscholen (S.N.B.) toekcmende rechten en alle op deze
lichamen rustende verplichtingen gaan op dat ogenblik over op het openbaar
lichaam zulks overeenkorostig de liquidatieregelingen die voor de vereffening
zijn getroffen op grond van en conform de wet, alsmede met inachtneming van
het derde lid.
2. Tot de in het eerste lid bedoelde rechten en verplichtingen behoren alle
baten en alle lasten, bezittingen en schulden, van welke aard en cravang oak.
3. De overdracht van de eigendommen en het bezit van roerende en onroerende
zaken aan het openbaar lichaam geschiedt op de wijzen als zijn voorgeschreven
in het Burgerlijk Wetboek.
4. De op het tijdstip van inwerkingtreding van deze regeling in dienst van de in
het eerste lid genoemde openbare lichamen staande en werkzame personeelsleden
gaan op dat ogenblik over in dienst van het openbaar lichaam overeenkanstig
een tevoren door het Algemeen Bestuur van het openbaar lichaam Samenwerkings
verband Noordeli jke bestuursscholen op basis van een georganiseerd overleg
met de betrokken personeelsleden en de ambtenaren-vakorganisaties cpgesteld
personeelsplan. De bovenbedoelde overgang geschiedt in elk geval cnder
waarborging van het behoud van rang, waarderingsniveau en/of honorering.
5. Het Dagelijks Bestuur draagt met inachtneming van de bevoegdheidstoekenning
en -verdeling vervat in deze regeling zorg voor de verwezenlijking van,
onderscheidenli jk de voldoening aan de rechten, respectievelijk de plichtai
die op grond van dit artikel zijn overgegaan op het openbaar lichaam.
26