Dit hoofdstuk is verdeeld in 2 even paragrafen, waarin achtereenvolgens regels
worden gegeven ten aanzien van de hoof dstructuurhet Algemeen Bsatitnrrhet
Dagelijks Bestuur, de voorzitter, overige bestuursfuncties, vergaderingen en
werkwijzen van organen en de bevoegdheden.
i begint in artikel 12 voor alle duidelijkheid met een herhaling van
artikel 12 van de MGR. Het geeft de hoofdstructuur van het bestuur van het
openbaar lichaam aan. In het verband van hetgeen volgt moet deze vermelding
worden gezien als het uitgangspunt van de bestuursorgamsatie.
Artikel 13 vestigt de bevoegdheid tot de instelling van bestuursccranissies
(functionele canmissies)Het in casu van toepassing zijnde artikel 25 van de
WGR bevat nadere regels cnrtrent de mogeli jkheden van bevoegdheidsoverdracht
(delegatie) aan dergelijke ccsnmissies alsmede procedureregels (o.m. het vereiste
van een voorafgaande verklaring van geen bezwaar van de deelnemers)Qmdat het
wenselijk is in daartoe leidende, thans nog niet concreet voorzienbare gevallen
te besciiikken over de bevoegdheid tot het vormen van dergeli3ke ccnmissies wordt
deze overeenkcinstig genoemd wetsartikel in de regeling neergelegd. Zoals gezegd
regelt de VKS. uitputtend de bevoegdheid tot de instelling van adviesccranissies
(art. 24)Op dit punt valt er dus niets te regelen.
Paptfraaf 2 werkt de hierboven .aangegeven hoofdlijnen van de samenstelling van
het Algemeen Bestuur uit. De artikel en 14 tot en met 22 van het cntwerp bevatten
een regeling van de benoeming van leden en plaatsvervangende leden door en uit
de bevoegde organen van de deelnemers, een aanvulling van de lijst van
onverenigbare betrekkingen, de zittingsduur en de tussenti jdse beeindiging van
het lidmaatschap. De inhoud van de artikelen 16 tot en met 23 is vrijwel gelijk
aan die van soortgelijke bepalingen die de tot dusverre geldende
gemeenschappelijke regelingen terzake van de Noordelijke bestuursscholen, i.h.b.
die betreffende het S.N.B.bevatten. Een toelichting op de details lijkt daarcm
niet nodig.
^2SCaaf_3 is gewijd aan het Dagelijks Bestuur. De artikelen 23 tot en met 27
regelen de samenstelling (zie de hoofdlijnen), de zittingsduur (gelijk aan het
lidmaatschap van het AB)tussenti jdse beeindiging en vacature-voorziening. De
bezetters van kwaliteitszetels in het Dagelijks Bestuur delen in de regel van de
periodieke aftrading, am zittingsduur is gelijkgesteld met die van gemeente-
raadsleden (art. 24, tweede lid).
Aandacht verdient voorts de regeling antrent cmtslagverlening wegens gemis aan
vertrouwen. Artikel 26 bevat een procedure die beoogt een zorgvuldige overweging
en besluitvonning te waarborgen. Deze regeling past bij het hoofdschap van het
Algemeen Bestuur en de verantwoordingsplicht van het Dagelijks Bestuur en zijn
leden (art. 42) enerzijds en de rechtszekerheid voor en de verantwoordelijkheid
van DB-leden anderzijds. Deze regeling is inhcudelijk gelijk aan die welke de
geroeentewet en de Provinciewet kennen ten opzichte van de colleges van
burgemeester en wethouders, respectievelijk gedeputeerde statai, de
burgemeester, respectievelijk de voorzitter en hun leden, alsmprie aan die welke
de Gemeenschappelijke Regeling Samenwerkingsverband Noordelijke Bestuursscholen
bevat.
4 kent de met betrekking tot de voorzittersfunctie noodzakelijk te
achten en gebruikelijke bepalingen. Ccriat de voorzitter voartkant uit het
Algemeen Bestuur (en het Dagelijks Bestuur) sluiten deze bepalingen nauw aan bij
die vervat in de voorgaande paragrafen. Zij zijn a.h.w. een logisch vervolg
daarvan.
33