aan bij hetgeen de nieuwe Gemeentewet hoogstwaarschijnlijk op het stuk van het dagelijks bestuur dat bij burgemeester en wethcuders berust zal bevatten. De Provinciewet kent ten aanzien van het dagelijks I*g>Luur door gedeputeerde staten reeds een vergelijkbare modeme versie. Het2elfde geldt voor de in dit artikel verankerde bevoegdheid van het Algemeen Bestuur tot nadere bepaling van de cmvang van het dagelijks bestrimr en beheer en tot het geven van nadere regels cantrent de uitoefening door het Dagelijks Bestuur van zijn bevoegdheden. Hetgeen in bestuursland gewocnli jk des voorzitters is vindt voor het openbaar lichaara zijn neerslag in artikel 40. Dit artikel regelt tevens de mogelijkheid tot mandatering van de cndertekenings- en de vertegeracordigingsbevoegdheid aan anderen, bij voorkeur aan de secretaris en/of de directeur. De bevoegdheden van andere bestuursfunctianarissen kunnen het best vrarden geregeld door het Dagelijks Bestuur. Artikel 41 voarziet in de plicht daartoe voor wat betreft de secretaris en de penningmeester. Taak en bevoegdheden van plaatsvervangers zijn ingeval van optreden als zodanig gelijk aan die van hen, voor wie zij optreden; deze behoeven derhalve geen afzonderlijke regeling. 5. Hoofdstuk V. Infarmatie. insnraak en verantMaardjag Terzake van deze onderwerpen bevat de W3R een reeks verplichtingen met corresponderende rechten. Deze dienen in de gemeenschappelijke regeling te worden uitgewerkt. Zo vestigen de toepasselijke artikelen 16 en 17 van de W3*: a. een informatieplicht van het Dagelijks Bestuur en zijn leden jegens het Algemeen Bestuur en zijn leden; b. een verantwoordingsplicht van het Dagelijks Bestuur en zijn leden jegens het Algemeen Bestuur; c. een informatieplicht van het bestuur (i.e. het Algemeen Bestuur, het Dagelijks Bestuur en de voorzitter) jegens de deelneraers, hun bevoegde organen en de leden daarvan; d. een informatieplicht van een lid van het Algemeen Bestuur jegens het argaan en zijn leden, dat het heeft benoemd; e. een verantwoordingsplicht van een lid van het Algemeen Bestuur jegens het orgaan dat het heeft benoemd; fde bevoegdheid van het hoogste orgaan van een deelneroer cm een door hem lid van het Algemeen Bestuur te cntslaan wegens gemis van vertrcuwen. Artikel 16 WGR regelt voorts de geheinhcudingsplicht en het annexe verschcnings- recht. Het draagt aan de gemeenschappelijke regeling op de wijze te regelen waarop de vorenvermelde verplichtingen en de daarmede correspcnderende rechten moeten worden gerealiseerd. Hetgeen daarmede verband hcudt als bv. het interpellatierecht van het Algemeai Bestuur verdient eveneens regeling in dit kader. De artikel^i 42 en volgende, met uitzondering van de artikelen 46 en 49, geven ter voldoeiing aan genoemde plicht nader vorm en inhcud aan de reds infarmatie- en verantwoordingsplichten en -rechten. Zij doen dit op een wijze die gelijk is aan de manier waarop de Gemeenschappelijke Regeling Samarwerkingsverband Noordelijke Bestuursscholen gestalte heeft gegeven aan deze plichten en rechten. Het ligt daarom in de rede te veronderstellen dat hun inhcud duidelijk genoeg is en geen nadere toelichting bdioeft. Artikel 46 vestigt de plicht voor het bestuur cm voorafgaande aan de besluit- neming cmtrent de rekening en de verantwoording over een boekjaar de raden, de staten en de algeroene besturen van onderscheidfnlijk de deelnemende gemeenten, provincies en waterschapsbcnden ai«gmprW> bevoegde organen van andere deelnemers 35

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 1989 | | pagina 59