Zij luidt: de deelnemende gemeenten dragen tezamen 87^ de deelnemende
provincies dragen tezamen 12^ van de netto—lasten. Vervolgens stelt artikel 61
dat de verdeling van het geroeentelijke aandeel over de deelnemende gemeenten zal
plaatsvinden aan de hand van sen per inwoner berekend bedrag dat voor Lie
gemeente gelijk is. De regeling laat aan het Algemeen Bestuur over cm bij
verordening nadere regels te geven.
Wat het financieel beheer aangaat kiest het ontwerp-regeling voor een
overeenkcmstige toepassing van hoofdstuk XIII van de Provinciewet en van de
Provinciale Ccmptabiliteitsvoorschriften. Het doet deze keuze op grond van de
overweging, dat deze goed past bij het karakter van deze samenwerking. Overigens
maakt het inhoudelijk bezien weinig verschil of de regels van de gemeerrtewet en
de geroeentelijke ccmptabiliteitsvoorschriftendanwel de eerdergenoemde van
toepassing zijn. Het financieel beheer (o.m. het kasbeheer, het bcekhoudkundig
beh^r en de verslaglegging in de rekening) dient voorts nader bij verordening
te worden geregeld. Artikel 62 geeft daarvoor enkele mogelijkheden aan.
Artikel 63 draagt de regeling van de verplichte deskundigen-controlc op aan het
Algeneen Bestuur.
q. Hoofdstuk IX. CMeroancs- en slotbeoalinaen
Aan de opneming van overgangs- en slotbepalingen valt everanin te orrtkcmen als
aan die van alle voorgaarde, min of meer constituerende normen. Zeker niet in
dit geval, waarin rechten en plichten, bezittingen en schulden en, zeker niet in
de minst belangri jke plaats, personeelsleden van alle voorgangers (dienen te)
worden overgenanen. Enkele regels die de basis daarvoor leggen zijn vervat in
artikel 66.
Bijzondere aandacht daarbij verdierrt de overgang in dienst van het openbaar
lichaam De Bestuursacademie Noord-Nederland van hen, die op het tijdstip van
inwerkingtreding van deze regeling werkzaam zijn - op welke recfttsbasis ook - in
dienst van het openbaar lichaam Sairenwer)cingsverband Noordelijke Bestuursscholen
en/of een of meer van de drie Noordelijke bestuursscholen. Deze regeling dient
hun indienstneaning bij het openbaar lichaam De Bestuursacademie Noord-Nederland
in een gelijkwaardige positie te waarborgen. Daartoe dient op het ogenblik van
inwerkingtreding van deze regeling een perscneelsplan voorhanden te zijn. Het
iOpstellen daarvan is evenwel eai zaak die het bevoegd gezag van de op te heffen
openbare lichamai, i.h.b. het S.N.B.regardeert. Een georganiseerd overleg met
sien de vakorganisaties zal daaraan vooraf moeten gaan. Deze
rjomcxanevhappal i jke regeling kan voor die aangelegenheid geen regels geven cmdat
de organen die haar treffen terzake niet bevoegd zijn. Het enige dat deze
regeling kan doen en daarcm in het vierde lid van artikel 66 ook doet, is erop
wijzen dat de ovemame van de personeelsleden geschiedt overeenkcmstig een plan
hierbovai is bedoeld.
Voor de regelingei, die op het tijdstip van overgang gelden bevat artikel 67 een
garantie voor de verlenging van hun werkingsduur zolang als dat door het "nieuwe
lichaam" nodig wordt gevonden.
Artikel 65 behelst een voorziening voor het geval de inwerkingtreding van deze
regeling niet voldoende aansluit aan het begin van een academie jaarIn een
dergelijk, wellicht enige tijd tevoren te OTderkennen geval heeft het "cude"
bestuur ongetwijfeld maatregelen gencmen die de voortgang van het bestuurs-
dienstonderwijs in de regio waarborgen. Welnu, dergelijke maatregelen kurmen na
de inwerkingtreding van deze regeling zander bezwaar warden beschcxiwd als te
zijn gencmen door het bevoegde orgaan van het openbaar lichaam De Bestuurs-
38