Artikel 4 1. Het salaris van de ambtenaar die daarvoor in aanmerking komt wordt verhoogd op de wijze als in de desbetref f ende schaal is aangegeven. Dit met inachtneming van de verworven dan wel toegekende salarisanciHnniteit. 2. Het salaris van de ambtenaar die de 22-jarige leeftijd bereikt en die een ambt bekleed voorkomende op bijlage A van deze verordening wordt vastgesteld op het minimum bedrag van de op zijn ambt betrekking hebbende salarisschaal. Artikel 5 De tijd gedurende welke de ambtenaren krachtens wettelijk voorschrift verlof geniet ter vervulling van militaire of daarvoor in de plaats tredende dienst wordt in aanmerking genomen voor de vaststelling van de salarisancignniteit, onverminderd hetgeen overigens dienaangaande in deze verordening is bepaald. Artikel 6 Een verhoging van het salaris gaat in op de eerste dag van de maand waarin aanspraak op de verhoging kan worden gemaakt. Artikel 7 Bij buitengewone bekwaamheid, geschiktheid en dienstijver van een ambtenaar kunnen burgemeester en wethouders de salarisanciUnniteit met inachtneming van het maximum van de voor hem geldende schaal, vaststellen op een groter tijdvak dan is aangegeven in artikel 4, mits de ambtenaar gedurende ten minste &&n jaar werkelijk dienst heeft gedaan in de door hem beklede funktie. Artikel 8 1. Indien burgemeester en wethouders daartoe termen aanwezig achten kunnen zij bij de aanstelling van een ambtenaar aan hem een door hen vast te stellen salarisanciSnniteit toekennen, dan wel afwijken van zijn leeftijd. 2. In geval van overgang naar een ambt, gerangschikt in dezelfde salarisschaal, wordt onverminderd het bepaalde in het eerste lid voor de vaststelling van de salarisanciSnniteit in het nieuwe ambt mede rekening gehouden met de in het verlaten ambt verworven salarisanciinniteit. 3. In geval van bevordering wordt de salarisanciSnniteit door toepassing van het eerste lid zodanig vastgesteld dat het salaris in het nieuwe ambt of schaal te alien tijde uitgaat boven het salaris dat de ambtenaar in het verlaten ambt zou hebben genoten.

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 1989 | | pagina 105