De aldus geformuleerde vragenlijst is in maart/april 1988 aan 5 Z van de eerdergenoemde leeftijdskategoriegn toegezonden. Vanuit iedere leeftijdskategorie is hiervoor een selektie van 5 Z gedaan. De wijze van selekceren is in overleg met de afdeling "Burgerzaken" steekproefsgewij ze uitgevoerd. Hierbij is rekening gehouden met de lokale verhouding mannen-vrouwen" Binnen de beschikbare financiHle middelen was dit de meest haalbare methode van onderzoek. De respons op de vragenlijst bedroeg 76 Z. Een hoog percentage, dat mede werd bereikt doordat de vragenlijsten weer huis-aan-huis zijn opgehaald. De resultaten van de vragenlijst zijn als'bijlage A. aan deze notitie toegevoegd. Bij het gebruik van deze resultaten moet evenwel wel worden opgemerkt dat hierbij de nodige voorzichtigheid/reserve in acht moet worden genomen. Hoewel er op basis van een aantal konkrete uitgangspunten, zoals: een spreiding over de gehele gemeente; een gelijk percentage jongeren als ouderen; en een werkelijke verhouding "mannen-vrouwen"; van een reHle representativiteit van de resultaten van de vragenlijst mag worden gesproken kunnen deze resultaten niet zondermeer worden gevolgd. Hiervoor is de vragenlijst te weinig wetenschappelijk onderbouwd. Hier en daar moeten derhalve de nodige kanttekeningen worden geplaatst. Voorkomen moet worden dat er op (een aantal) onderdelen te voorbarige konklusies worden getrokken. De resultaten van de vragenlijst moeten dan ook meer als een ondersteuning van reeds bestaande of nieuw ontwikkelde beleidsvisies worden gezien, Daar waar nodig zal de vragenlijst in de navolgende hoofdstukken, met de nodige voorzichtigheid, worden aangehaald. 3. Beleidsoverwegingen Zoals in het "Welzijnsprogramma 1988" reeds werd gesteld beoogt de nieuwe "Welzijnswet" een breed geschakeerd en op elkaar afgestemd aanbod van welzijnsvoorzieningen. De wet wil hierin op lokaal nivo de nodige struktuur aanbrengen. E&n van de uitgangspunten hierbij is een duidelijke taakverdeling tussen het Sijk, de Provincies en de gemeenten ten aanzien van de onder de nieuwe Wet resorterende voorzieningen op het terrein van het maatschappelijk en sociaal welzijn. Op basis van het voornoemde terugkijkend op de afgelopen jaren mag worden gesteld dat er de laatste jaren op lokaal nivo toch wel welzijnsplanning van de grond is gekomen; zij het dan wel dat deze planning zich tot op heden vrijwel tot de onder Rijksbijdrageregeling Sociaal-Kultureel Werk resorterende welzijnsvoorzieningen heeft beperkt. Andere, nu wel onder de nieuwe "Welzijnswet" resorterende, welzijnsvoorzieningen hebben tot 1988 nog een eigen inhoudelijk en financieel leven geleid. Van deze laatste voorzieningen kunnen met name worden genoemd, het openbaar bibliotheekwerk, het speeltuinwerk, het kunst- en kultuurbeleid, de vrijwilligerswerkcentrale, het advies- en informatiewerk en het flankerend ouderenwerk. 3

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 1989 | | pagina 28