9. in afwijking in zoverre van het bepaalde in de ledsn 1 tot en met 3 wordt met betrekking tot het onroerende goed dat tot woning dient en deel uitmaakt van een op de voet van de Natuurschoonwet 1928 (Stb. 63) aangewezen landgoed, de waarde in het economisch verkeer bepaald met inachtneming van een onderstelde verplichting om dat goed gedurende een tijdvak van 25 jaren als zodanig in stand te houden en geen opgaand hout te vellen anders dan volgens de regelen van normaal bosbeheer noodzakelijk of gebruikelijk is; Artikel 5 (peildatum heffingsgrondslag) 1de heffingsgrondslag wordt vastgesteld naar de toestand op 1 januari 19 90 en vervolgens naar de toestand op een tijdstip dat telkens 5 jaren later valt. 2. een op voet van het eerste lid vastgestelde heffingsgrondslag vindt toepassing voor elk belastingjaar vallende in een tijdvak van 5 achtereenvolgende jaren, welk tijdvak aanvangt op het tijdstip dat een jaar later valt dan dat waarnaar die heffingsgrondslag laatstelijk is vastgesteld. 3. Indien met betrekking tot een onroerend goed de in artikel 1 bedoelde uitzondering of een in artikel 7 bedoelde vrijstelling niet meer kan worden toegepast voor een belastingjaar vallende in het tijdvak als bedoeld in het tweede lid, wordt de heffings grondslag alsnog vastgesteld op de onderstelde waarde in het economische verkeer, welke aan dat onroerende goed zou zijn toegekend op het direkt aan dat belastingjaar voorafgaande tijdstip dat ingevolge het bepaalde in het eerste lid in aanmerking zou zijn genomen, indien op dat tijd stip die uitzondering of die vrijstelling niet van toepassing was ge- weest. Een aldus vastgestelde heffingsgrondslag vindt toepassing voor elk belastingjaar - indien en voor zover daarvoor de evenbedoelde uitzondering of vrijstelling niet van toepassing is - vallende in een tijdvak als bedoeld in het tweede lid. 4. indien de heffingsgrondslag op de voet van het eerste of het derde lid is vastgesteld en op anig tijdstip gedurende de eerste 5 jaren na een tijdstip als bedoeld in het eerste lid de waarde in het economische verkeer wijziging ondergaat als gevolg van, hetzij bouw, daaronder be- grepen verbouwing, of afbraak, hetzij verandering van bestemming, wordt in afwijking van het eerste, onderscheidenlijk het derde lid de hef fingsgrondslag opnieuw vastgesteld. Die nisuwe heffingsgrondslag wordt vastgesteld op de onderstelde waarde in het economische verkeer welke in aanmerking zou zijn genomen, indien die bouw, afbraak of bestemmings- verandering zijn beslag had gekregen op het tijdstip dat ingevolge het bepaalde in het eerste lid in aanmerking moet worden genomen. De al dus vastgestelde heffingsgrondslag treedt in de -plaats van die welke op de voet van het eerste, onderscheidenlijk het derde lid laatstelijk is vastgesteld en vindt voor het eerst toepassing voor het belastingjaar volgende op dat waarin de wijziging van de waarde in het economische verkeer is ingetreden.

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 1990 | | pagina 98