LEEUWARDERADEEL
GEMBENTE
Agendapunt9
Voorstelnr.91/37 Stiens, 19 maart 1991
Onderwerp: Bezwaarschrift van de heer J. Zijlstra, Ungastins
55, 9051 GD te Stiens, tegen het besluit van de
raad van de gemeente Leeuwarderadeeldd. 29
november 1990 inzake het weigeren tot het nemen
van een voorbereidingsbesluit voor het perceel
Ungastins 55 ten behoeve van de bouw van een
garage/berging.
Aan
de gemeenteraad
Inleiding
Begin mei 1990 diende de heer S. Hiemstra, namens de heer J. Zijlstra een
aanvraag in om een vergunning voor de bouw van een garage/berging achter
de woning Ungastins 55 te Stiens. De garage/berging, met een totale
oppervlakte van 45 m2 zou achter de woning geplaatst worden en was uit een
oogpunt van een betere bedrijfsvoering noodzakelijk. De heer Zijlstra heeft
sinds 10 jaar een auto- en motorrijschool
De garage/berging, bestaande uit een houten constructie, zou zo gebouwd
worden dat deze bij een eventuele verhuizing verwijderd kon worden.
Omdat bij realisering van het gebouw buiten het bebouwingsvlak getreden
wordt, was het volgen van een artikel 19 W.R.O-procedure noodzakelijk. Als
basis voor het voeren van een dergelijke procedure is het nemen van een
voorbereidingsbesluit door uw raad een vereiste.
Uw raad wenste dat er t.a.v. ander gebruik dan wonen van bebouwing, in
ieder geval in gevallen bij bebouwing na anticipatie op de
bijgebouwenregeling, op voorhand beleid werd ontwikkeld. Voorts was niet
duidelijk wat de bestemming van de
bebouwing zal zijn wanneer dit gebruik voor het bedrijf van deze bebouwing
zal zijn beeindigd.
Uw raad besloot in de vergadering van 29 november 1990 geen
voorbereidingsbesluit voor het perceel Ungastins 55 te Stiens te nemen om
de bouw van de berging/garage mogelijk te maken.
Bij brief dd. 20 december 1990, verzonden 21 december 1990, werd dit
besluit aan de heer J. Zijlstra toegestuurd.
Bezwaarschrift van de heer J. Ziilstra
Tegen het besluit van de raad diende de heer Zijlstra een bezwaarschrift
in. In het bezwaarschrift dd. 7 januari j1ingekomen 8 januari jl. deelt
de heer Zijlstra meedat de raad bij zijn afwegingen onvoldoende rekening
gehouden heeft met de bedrijfsbelangen.