In het bezwaarschrift deelt hij o.m. mee dat het bijgebouw deels een
funktie krijgt voor het stallen van de auto en drie motoren. Daarnaast
wordt het gebouw gebruikt voor het geven van theorielessen aan de
cursisten. Ook bestaat er dan voor de klanten de mogelijkheid om zich hier
om te kleden.
Hij wijst er op dat ruimte voor het bedrijf van essentieel belang is. Om
het bedrijf te kunnen handhaven dient hij te beschikken over adekwate
voorzieningen.
Tot slot doet hij een dringend beroep op de in onze gemeente gehanteerde
bijgebouwenregeling die zowel in het bestemmingsplan als bij een
vrijstellingsprocedure wordt gevolgd en voor iedere burger geldt. Tevens
wijst de heer Zijlstra op de vrijstellingsbevoegdheid die het college op
grond van het bestemmingsplan heeft m.b.t. het gebruik van het gebouw. Ook
het feit dat geen enkele rijschool gevestigd in onze gemeente, nu niet en
vroeger niet, klachten over een dergelijk bedrijf bekend zijn, valt niet in
te zien dat dit bij zijn bedrijf wel het geval zal zijn, zo schrijft hij in
zijn brief.
De heer Zijlstra verzoekt de raad van de gemeente het bezwaarschrift
gegrond te verklaren en de weg vrij te maken voor de bouw van het voor
zijn bedrijf ontontbeerlijk gebouw.
Hoorzitting Arob-hoorcommissie
Het bezwaarschrift van de heer Zijlstra is behandeld in de vergadering van
de Arob-hoorcommissie. De commissie hield op
5 februari jl. een hoorzitting.
Tijdens deze hoorzitting gaf de heer Zijlstra een toelichting op het
bezwaarschrift.Daarnaast heeft ook de heer B. Schipper, boekhouder van de
heer Zijlstra, het belang van de berging/garage voor het uitoefenen van de
rijschool.
Advies van de commissie
De commissie heeft geconstateerd dat er tijdens de hoorzitting haar geen
nieuwe feiten bekend zijn geworden die alsnog aanleiding geven om een
voorbereidingsbesluit voor het perceel Ungastins 55 te Stiens te nemen.
Daarnaast constateert de commissie dat de reakties van de omwonenden,
hetzij negatief hetzij positief middels een enquete, niet op schrift zijn
gesteld.
De commissie adviseert het bezwaarschrift van de heer Zijlstra ongegrond te
verklaren en hanteert daarbij de overwegingen zoals die door de raad van de
gemeente Leeuwarderadeel in zijn besluit dd. 29 november 1990 zijn verwoord
t .w.
dat enig beleid ontbreekt ten aanzien van ander gebruik dan gebruik voor
wonen van bebouwing in ieder gaval in die gevallen dat sprake is van
bebouwing welke is ontstaan na anticipatie op de in de gemeente gehanteerde
bij gebouwenregeling
dat beleid ten aanzien daarvan gewenst is;
dat voorts niet voldoende duidelijk is gemaakt welke de bestemming zal zijn
wanneer het gebruik voor bedrijf van deze bebouwing zal zijn beeindigd.