- 17 - Hondenbelasting De belasting op honden of zoals de gebruikelijke naam is, de hondenbe- lasting, behoort vanaf de invoering van de gemeentewet tot de belas- tingen welke de gemeente kunnen heffen. Van de bevoegdheid tot het hef- fen van deze belasting maakten in beginsel vrijwel alle gemeenten ge- bruik. Van oorsprong werd de hondenbelasting gezien als een maatregel om in het belang van de openbare veiligheid en gezondheid het aantal honden te beperken. Alhoewel uit milieuoverwegingen deze vorm van belasting zeker ook een bijdrage kan leveren tot opgeruimde straten en plantsoenen, mogen wij stellen dat deze belasting thans een fiscaal karakter draagt. Als ge- volg van dit veranderde karakter en mede gelet op de niet indrukwek- kende opbrengst, is er de laatste jaren nogal twijfel ontstaan over het bestaansrecht van deze belasting. Ook in onze gemeente zijn er di verse malen vragen gesteld over eventuele afschaffing van de hondenbe lasting. In de kommissie Middelen van 6 november 1990 is deze materie aan de or- de gesteld en afgesproken werd toen om over dit onderwerp in uw raad een principiele diskussie te voeren. Als uitgangspunt voor deze diskussie kunnen de volgende punten aan de orde worden gesteld: - de opbrengst van deze belasting in de verhouding tot de perceptie- kosten De totale opbrengsten aan hondenbelasting in onze gemeente over de afgelopen jaren, alsmede de tarieven en het aantal aangegeven hon den kunnen als volgt worden weergegeven: Jaar Opbrengst Tarief Aantal honden Aantal woningen 1987 f 33.230,— 55,— 604 3.229 1988 f 30.195,— 55,— 549 3.268 1989 f 30.000,— 57,— 526 3.349 1990 28.000,— 57,— 491 3.376 De totale perceptiekosten bedragen: - salariskosten 2.000, - kosten jaarlijkse kontrole - 3.000, f 5.000,— Uitgaande van 1990 komt het percentage hiermee op: 5.000,— 1% van 28.000,— is 17,8%. - de groeiende rechtsongelijkheid tussen belastingplichtigen die wel en die niet aan hun verplichtingen voldoen Uit bovenstaande opzet blijkt dat ondanks een hoger tarief en een toename van het aantal woningen het aantal honden een neerwaartse spiraal aangeeft en derhalve de opbrengst afneemt. Dit verschijn- sel, dat zich overigens ook bij andere gemeenten voordoet, komt omdat na een kontrole, in onze gemeente in 1987, er in het alge- meen meer af- dan aanmeldingen zijn.

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 1991 | | pagina 38