- 8 -
2. De wees die geen recht heeft op wezenpensioen ingevolge de
Algeraene Weduwen- en Wezenwet heeft recht op een toeslag op zijn
volgens artikel 25 berekende pensioen, tenzij zijn moeder recht
heeft op het weduwenpensioen genoemd in artikel 19, tweede lid,
van die wet. Deze toeslag bedraagt jaarlijks voor elk voor de
berekening van het wezenpensioen tellend jaar:
a. voor de wees bedoeld in artikel 25, eerste lid, onder a, 0,375
percent van het tot een jaarbedrag herleide bedrag van het in
de vorige volzin bedoelde weduwenpensioen, vermeerderd met het
bedrag van de vakantie-uitkering genoemd in artikel 37b,
tweede lid, van de Algemene Weduwen- en Wezenwet;
b. voor de wees bedoeld in artikel 25, eerste lid, onder b, 0,75
percent van het tot een jaarbedrag herleide bedrag van het in
de vorige volzin bedoelde weduwenpensioen, vermeerderd met het
bedrag van de vakantie-uitkering genoemd in artikel 37b,
tweede lid, van de Algemene Weduwen- en Wezenwet.
3. Voor de toepassing van het tweede lid is artikel 22a, derde lid,
van overeenkomstige toepassing.
4. Wanneer het bedrag genoemd in artikel 19, tweede lid, onderschei-
denlijk artikel 37b, tweede lid, van de Algemene Weduwen- en
Wezenwet wordt gewijzigd, wordt de in het tweede lid bedoelde
toeslag dienovereenkomstig gewijzigd met ingang van dezelfde dag
als eerstbedoelde wijziging.
L. Artikel 26 komt te luiden:
1. Het wezenpensioen wordt herberekend overeenkomstig de artikelen
25 en 25a, wanneer het weduwenpensioen of het bijzonder weduwen
pensioen van de moeder wegens haar overlijden is geeindigd.
2. Wanneer het weduwenpensioen van de moeder krachtens artikel 24
wegens hertrouwen opnieuw wordt vastgesteld, wordt het wezenpen
sioen bedoeld in artikel 25, eerste lid, onder a, verhoogd met
een bedrag, dat zich verhoudt tot het bedrag van dat wezenpen
sioen, zoals het verschil tussen het weduwenpensioen bedoeld in
artikel 22, voor en na toepassing van artikel 24 zich verhoudt
tot dat weduwenpensioen voor die toepassing.
3. Voor de toepassing van dit artikel is artikel 25, tweede lid, van
overeenkomstige toepassing.
M. Artikel 27 komt te luiden:
1. De gedeelten van de weduwen-, bijzondere weduwen- en wezen-
pensioenen, onderscheidenlijk van de wezenpensioenen, bedoeld in
de artikelen 22, 23, 24 en 25 gaan tezamen het bedrag waarvan die
pensioenen zijn afgeleid niet te boven.