- 10 - b. Het eerste tot en met het derde lid worden vervangen door vier nieuwe leden, luidende: 1. Voor de toepassing van dit artikel wordt, voor zover een pensioen is onderworpen aan een samenloopregeling overeenkomstig paragraaf 2 van dit hoofdstuk, onder pensioen verstaan het bedrag dat overblijft na vermindering van dat pensioen wegens recht op ouderdomspensioen krachtens de Algemene Ouderdomswet of een naar aard en strekking daarmee overeenkomend pensioen of uitkering. 2. Indien recht bestaat op een of meer eigen pensioenen krachtens of op de voet van de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers dan wel daarnaast recht bestaat op een of meer eigen pensioenen krachtens een andere regeling als bedoeld in het vijfde lid en het totaal van die pensioenen meer bedraagt dan het grensbedrag, omschreven in het derde lid, wordt op- grond van artikel 154 juncto artikel 93 van genoemde wet, elk eigen pensioen krachtens of op de voet van die wet beperkt tot een zodanig gedeelte (beperkingsbreuk) van bedoeld grensbedrag als evenredig is aan de verhouding, waarin elk van laatstbedoelde pensioenen staat tot het totaal van die pensioenen. 3. Het grensbedrag is het pensioen dat met toepassing van artikel 16a tot het in het achtste lid van dat artikel genoemde maximum van 70 percent zou zijn toegekend naar een wedde overeenkomend met het hoogste bedrag in bijlage A van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984 (Stb. 571) vermeerderd met het percentage van de vakantie-uitkering. 4. Indien het bedrag van een of meer van de in het tweede lid bedoelde pensioenen bij berekening naar de maxiraaal in aanmerking komende diensttijd hoger is of zou zijn dan het grensbedrag bedoeld in het derde lid, treedt dat hogere bedrag of het hoogste van die bedragen voor de toepassing van het tweede lid in de plaats van het grensbedrag. Voor de in de eerste volzin bedoelde vergelijking worden de pensioenen aangepast overeenkomstig de regelen vastgesteld bij de algemene maatregel van bestuur bedoeld in artikel 105 van de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers en daarmee overeenko- mende artikelen in andere pensioenwetten. Artikel 32 komt te luiden: 1. Artikel 31 is van overeenkomstige toepassing indien voor een weduwe onderscheidenlijk een wees, naast recht op een of meer weduwenpensioenen onderscheidenlijk wezenpensioenen, krachtens of op de voet van de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers recht bestaat op een of meer weduwenpensioenen, onderscheidenlijk wezenpensioenen krachtens een andere regeling, met dien verstande dat voor het in het derde lid van dat artikel bedoelde grensbe drag en het in het vierde lid van dat artikel bedoelde hogere bedrag, met betrekking tot een weduwenpensioen vijf zevende gedeelte, met betrekking tot een wezenpensioen krachtens artikel 25, eerste lid, onder a, een zevende gedeelte en met betrekking

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 1991 | | pagina 29