- 4 -
Artikel 27
Die artikel bepaalt op andere wijze de begrenzing van het weduwen-,
bijzonder weduwen- en wezenpensioen.
Artikelen 27a en 27b
In deze artikelen is de toeslag geregeld op het weduwen- respectievelijk
het wezenpensioen wegens het verschuldigd zijn van premie AOW/AWW. Dit is
derhalve van toepassing op hen die de 65-jarige leeftijd nog niet hebben
bereikt.
Artikelen 31 en 32
In deze artikelen zijn gewijzigde bepalingen opgenomen met betrekking tot
samenloop van een of meer weduwen- respectievelijk wezenpensioenen.
Artikelen 35. 40. 41 en 42
De wijziging van deze artikelen vloeien hoofdzakelijk voort uit de
invoering van het franchisesysteem per 1 januari 1986 en behandelen
hoofdzakelijk de gedragslijn bij samenloop van pensioen ingevolge deze
verordening en AOW/AWW-pensioen. Daamaast wordt ook aangegeven hoe de
inbouwbedragen moeten worden berekend, indien op het pensioen van de
echtgenote of op een ander eigen pensioen vermindering plaatsvindt wegens
samenloop met AOW/AWW-pensioen.
Artikel 45a
Dit artikel maakt duidelijk op welke wijze diensttijd voor pensioen en
uitkering moet worden berekend.
Artikel 48
Dit artikel sluit aan bij de invoering van de leeftijdsgrens van 25 jaar,
waarbij (in de toekomst) de diensttijd voor pensioen aanvangt.
Artikel 50
Aan dit artikel bestaat geen behoefte meer, omdat de tegemoetkoming voor
het door de betrokken persoon zelf betalen van de premie AOW/AWW, in
andere artikelen is geregeld.
Artikel 57
De wijziging van het eerste lid houdt verband met de wijziging van de
meerjarigheidsleeftijd van 21 jaar in 18 jaar, die per 1 januari 1988 bij
Stb. 558, 1987 van kracht is geworden.