3 AM ATEUR 1 ST ISCHE KUNSTBEOEFENI ff'3
Zoals v/i.j oak al in het "Welzijnsprogramraa 1991" hetoben gesteld
neeint de a mateurische kunstbeoefening sen belangrijke plaats in
het kulturele leven in de gemeente Leeuwarderadeel in. De
amateuristische kunstbeoefening voorziet in een duidelijke
behoefte. Dit blijkt uit het brede skala van verenigingen in de
gemeente Leeuwarderadeel. Tat de amateurische kunstbeoefening
rekenen wij de muziek-, sang-, dans- en toneelverenigingen.
Hoewe1 de amateuristische kunstbeoefening wellicht aok in het
breder kader van een kunst- en kultuurbeleid kan worden
geplaatst menen wij deze werksoort toch als een afzonderlijke
werksoort te moeten handliaven.
Wij doen dit .met name gezien de subsidiMring van deze werksoort.
De amateuristische kunstbeoefening kent een eigen (afgeleide)
subsidiesystematiek; de S.0.M.N.0.—regaling. Wij menen hiezin
niet in te moeten grijpen en deze regeling in stand te moeten
houden, zij het wel met de beperking dat de huidige
subsidiesystematiek alleen nog als een instandhoudingssubsidie
zal warden beschouwd. Wij menen het A.- en B.-nivo van de
opleidingen van de muziekverenigingen van dit subsidie los te
moeten koppelen. Op dit moment zitten deze opleidingen in de
subsidiebedz-agen begrepen. De A.- en B. -ople idingen dienen
t.z.t. een plaats binnen het geplande kunst— en kultuuzbeleid te
vinden (zie hoofdstuk 10.). De S.0.M.N.0.—regeling voorziet vooi
zaver van toepassing, in een exploitatiesubsidiebestaande uit.
a. een basisbedrag per korps/koor/vereniging;
b. een bedrag per bespeeld instrument;
c. een (maximum) subsidie in de kosten van een dirigent/leiding
d. een (maximum) subsidie voor huisvestigskosten; en
e. een (maximum) subsidie voor overige kosten
Wij achten het vorenstaande een goede basis voor een verdere
subsidiering van de amateuristische kunstbeoefening. In de
nieuwe subsidie-verordening "Welzijnsbeleid Leeuwarderadeel"
zullen wij dit nader uitwerken. De beleidslijn van 1981 zullen
wij hierbij loslaten. In 1981 werd. besloten de bij a. t/ra e.
genoemde bedragen op het peil van *1981 te bevriezen en tot op
heden is hier nog geen wijziging in gekoraen. Uu lijkt ons het'
moment aangebrokon ora oak op deze bedragen weer een reele
verhoging toe te staan. Wij denken in dit kader voot eeisfe aan
een strukturele verhoging van 5% van de bij a, b, d en e
genoemde subsidies. Bij het bij c genoemde subsidie zullen wij,
daar waar dit van toepassing is, de maximale subsidiebedragen
met 5% verhogen.
Het vorenstaande geldt oak voor het in 1991 apgerichte
kindei-koor in Britsum. In het Welzi j nspr agramma 1991 is aan
dit kooz- een startsubsidie van f 100, toegekend. Wij menen,
voor zover dit financieel nodig is, thans ook dit koor in het
subsidiebeleid voor araateui" ist ische kunstbeoef ening mee te
moeten nemen.
4