9K1 UDBRSFEBLPLAATSEN
In 1991 is voor op openbaar groen opgerichte kinderspeelplaatsen
een tweesporenbeleid ontwikkeld. Dit betekent:
a. iniioude 1 i,i k: het aangaan van overeenkorasten inzake kinder
speelplaatsen met rechtspersoonlijkheid besit-
tende organisaties verenigingen voor dorpsbe-
langen, buurtverenigingen e.d.).
Afspraken aver beheer en (dagelijks) onderhoud.
b. finanelee 1een jaarlijkse reservering "Groot onderhoud kin
derspeelplaatsen" voor zowel de aanleg als de
renovatie van kinderspeelplaatsen.
Jaarlijks wordt hiervoor een bedrag van
f 2.500,gereserveerd.
Ter uitvoering van de voornoemde beleidslij n zijn er nieuwe
kinderplaatsen in Finkum en Hijum gerealiseerd. Hiervoor zijn in
1990 en 1991 resp. subsidies van f 6.600,en f 3.250,
beschikbaar gesteld. Externe subsidiebronnen (Frovinciaal kleine
kernenbeleid, Jantje Beton e.d.fungeerden hierbij dan als
aanvullende subsidiebronnen. Een jaarlijks budget van f 2.500,
is imraers onvoldoende am voor een 100% subsidi&ring zarg te
dragen.
Dit is het beleid anno 1991 en gesteld mag warden dat dit beleid
op basis van de in de afgelopen jaren opgedane ervaringen
bijstelling behoeft
De laatste maanden zijn er verschi1lende nieuwe verzoeken am een
kinderspeelplaats binnengekoraen. Wij verwij zen hiervoor naar de
subsidie—aanvragen 11. t/m oo. Daarnaast liggen er nog twee
aanvragen uit het Welzijnsprogramma 1991" Cx. en z.).
Dit betreft aanvragen van zowel vereniginen voor dorpsbelangen
als van buurtverenigingen. Totaal 6x.
Daarnaast zijn er twee verzoeken om/voor renovatie c.q. groat
onderhoud van bestaande kinderspeelplaatsen Cy. en jj.>.
Het geheel overwegend kan worden gesteld. dat a lies wat wordt
aangevraagd niet uit het ene budget ad. f 2.500, kan worden
bekostigd. Op basis van de voornoemde uitgangspunten zal er een
nieuwe beleidslijn moeten worden ontwikkeld. Een beleidslijn,
waarbij wildgroei wordt voorkomen en aan alle
verzoelcen/aanvragen eenzelfde beoordeling wordt toegekend.
Uitgangspunt bij de nieuwe beleidslijn sal de vraag moeten zijn
tot hoever de gemeente ten aanzien van kinderspeelplaatsen wil
gaan. Ziet sij dit als een basiselementeen prioriteit, binnen
de leefbaarheid van een wijk/dorp. Za ja, dan sal er een
principiele keuze ten aanzien de beleidsgrenzen moeten worden^
gemaakt. Centrale vraag hierbij zal dan moeten zijn "iedere wijk
een eigerr kinderspeelplaats, ja of nee?". Ja heeft hierbij als
konselcwentie dat ieder verzoek, raits enigszins onderbouwd, in
principe moet worden gehonoreerd. Dit betekent een beleid met
nog al wat, wellicht niet be overziene, financi&le
konsekv/ent ies
Een tweede uiterste is het uitgangspunt "ieder dorp den
kinderspeelplaats". Konsekwentie hiervan kan zijn dat kinderen
van het ene eind van het dorjn naar het andere eind voor een
15