"Standaardverordening op de heffing en de invordering van hondenbelasting, nr. 274a-01" Gelet op de artikelen 271a, 272, aanhef en onderdeel d, en 274a van de gemeentewet (Stb193189) Voorwerp der belasting Artikel 1 Onder de naam 'hondenbelasting' wordt een directe belasting geheven op honden die binnen de gemeente worden gehouden. Belastingplicht Artikel 2 1. Belastingplichtige is de houder van 66n of meer honden. 2. Als houder wordt aangemerkt degene die onder welke titel dan ook een hond onder zich heeft, tenzij blijkt dat een ander de houder is. 3. In afwijking van het tweede lid wordt degene die naar de omstandigheden beoordeeld het hoofd van een huishouden is, aangemerkt als de houder van de hond of de honden die door de overige leden van het huishouden worden gehouden. Maatstaf van heffing Artikel 3 De belasting wordt geheven per hond. Belastingjaar Artikel 4 Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar Wijze van heffing Artikel 5 1. De belasting wordt geheven bij wege van aanslag. 2. In <§6n aanslag kan meer dan 66n hond worden begrepen. Aangifte Artikel 6 1. De belastingplichtige aan wie niet binnen zes maanden na aanvang van het belastingjaar een aangiftebiljet is uitgereikt, moet binnen veertien dagen na afloop van die termijn bij burgemeester en wethouders schriftelijk om uitreiking van een aangiftebiljet verzoeken. 2. Het formulier van het aangiftebiljet wordt bij afzonderlijk raadsbe- sluit vastgesteld. Artikel 7 Indien, in zoverre in afwijking van artikel 6, in de loop van het belas tingjaar de belastingplicht ontstaat dan wel het aantal honden dat door de belastingplichtige wordt gehouden wijziging ondergaat, moet de belas tingplichtige binnen veertien dagen na het tijdstip waarop de belasting plicht is ontstaan of de wijziging van het aantal honden heeft plaatsgevon- den, bij burgemeester en wethouders schriftelijk om uitreiking van een aangiftebiljet verzoeken.

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 1992 | | pagina 38